Print Friendly, PDF & Email

Komende zondag trekken we opnieuw naar de stembus, ditmaal voor de gemeenteverkiezingen. Op 9 juni stond er veel op het spel, maar ook 13 oktober zal belangrijk zijn voor de vraag in welke mate we de komende jaren een socialer Vlaanderen zullen zien.

Het Vlaams ABVV nam de start van het politieke jaar begin september aan om voor de eerste keer een politieke rentrée te organiseren in Brussel. Politieke rentrées, dat was tot dusver een zaak van Voka en Unizo, maar nu dus ook van de socialistische vakbond. In een prettig gevulde Ateliers des Tanneurs trapte algemeen secretaris Caroline Copers het politieke jaar af met een speech over de lopende regeringsvormingen, de Europese begrotingsregels en het belang van het cordon sanitair. Het werd een oproep voor een Vlaanderen dat voor iedereen werkt.

Een Vlaanderen dat voor iedereen werkt wordt mee mogelijk gemaakt op de verschillende bestuurlijke niveaus. Op Vlaams en federaal niveau, maar ook op lokaal niveau.

Met dat beeld voor ogen stelden we met de ABVV experten een lijst van 13 syndicale voorstellen op die lokale besturen na de verkiezingen van 13 oktober kunnen omzetten in beleid dat het leven en werken in de gemeente beter maakt. De voorstellen zijn tegelijk lokaal én niveau-overschrijdend én ze komen niet uit het niets. Het zijn voorstellen waar we vaak al een hele tijd mee bezig zijn. In het sociaal overleg, als voorstellen naar de Vlaamse of federale overheid, als lokale of Vlaamse acties.

Hieronder vind je een overzicht van de 13 voorstellen, met korte uitleg en verwijzing naar eerdere teksten voor meer leesplezier.

Werken

1. Zorg voor een werkwinkel waar iedereen welkom is

Dit is een nagel waar we al lang op kloppen. Werkzoekenden, zeker de kwetsbare profielen, hebben nood aan meer face-to-face bemiddeling, wetende dat iets meer dan de helft van de werklozen zwakke digitale vaardigheden heeft en bij momenten door het digitale bos de bomen niet meer ziet.

Niet iedereen is digitaal even sterk. Verzeker dus dat de lokale werkwinkel vlot bereikbaar is en dat een direct en persoonlijk contact van mens tot mens mogelijk is. Help mensen bij wat ze  digitaal moeten regelen en ga de baan op zodat je iedereen bereikt.

Dat is een zaak van digitale geletterdheid, zo schreven we al in 2017, maar ook van een VDAB die keuzes maakt naar digitalisering. Digitalisering heeft ontegensprekelijk tal van voordelen, maar het is opletten dat we niet de ogen sluiten voor de nadelen. Met een digitaal loket worden velen onzichtbaar, zo waarschuwden we onlangs. We pleiten dan ook voor het behoud van fysieke toegangspunten voor essentiële diensten, waaronder de werkwinkel.

Hoe kan dat beter:

    • Zet in op een outreachende aanpak. Kwetsbare werkzoekenden hebben vaak negatieve ervaringen met overheidsinstanties gehad. Outreachende hulpverlening vertrekt vanuit een ondersteunende houding naar de leefwereld van de werkzoekende zelf, die zelf de eerste stap zet en zo wantrouwen kan ombuigen in vertrouwen.
    • Zet in op meer bereikbare werkwinkels waarin OCMW, VDAB, sociale voorzieningen en/of sociale partners aanwezig zijn om hulpverlening nabij te realiseren. Bekijk hoe een correcte informatieoverdracht en bespreking van case-overleg kan worden georganiseerd tussen de verschillende partners.
    • Investeer tegelijkertijd in de computerfaciliteiten van werkwinkels om de toegankelijkheid van het digitaal aanbod te kunnen garanderen. Op dit moment gebeurt dit vaak via de digibanken. Die zijn echter projectmatig en niet gebiedsdekkend uitgerold

2. Stop gratis werken, schaf de gemeenschapsdienst af

Op 1 januari 2023 voerde de Vlaamse regering de verplichte gemeenschapsdienst in. Iedereen die langer dan twee jaar werkloos is en een uitkering heeft kan sinds dan verplicht worden om voor 1,3 euro per uur klusjes uit te voeren.

Verplichte gemeenschapsdienst levert niets op voor de persoon, dwingt mensen tot gratis werken en creëert concurrentie met echte, betaalde jobs. Zet liever in op echte begeleiding naar een job.

Een nagel waar we al lang op kloppen. We zetten er eind 2022 een campagne voor op poten, schreven persberichten, voerden actie op verschillende plaatsen en schreven er natuurlijk over op de expertenblog. Met succes, want in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord staat: ‘We schaffen de gemeenschapsdienst af’. Er zou wel een alternatief systeem komen. Wat dat precies wordt, is echter nog niet duidelijk.

Sowieso kan je lokaal het beleid veranderen:

    • Stop gratis werken. Zet geen systemen van verplicht gratis werken in, in jouw gemeente.
    • Werk daarnaast een beleid uit dat de drempels naar werk wegneemt en langdurig werkzoekenden echte kansen geeft op een job: door een goed werkend openbaar vervoer, door een degelijk (sociaal) woonbeleid dat de woon-werk afstand verbetert, door een doorgedreven anti-discriminatiebeleid, door voldoende en betaalbare kinderopvangplaatsen, door voldoende jobs met een goed loon, betere scholingskansen, enz..
    • Zorg voor een passend instrumentarium op maat dat inspeelt op de drempels die werkzoekenden ervaren in hun zoektocht naar werk en hun afstand tot werk verkleint zodat begeleidingscarrousels niet optreden.
    • Investeer in en creëer jobs, o.a. in de sociale economie. Kringloopwinkels, kinderopvang, huishoudhulp en personenvervoer zijn volwaardige jobs die essentieel zijn en een grote meerwaarde bieden aan de maatschappij. Zet in op volwaardige jobs die realistische eisen stellen.

3. Maak werk van zones zonder langdurige werkloosheid

Er is krapte op de arbeidsmarkt, zo klinkt het, en wie wil werken zal werken. Dat klopt helaas niet. Natuurlijk zijn er veel vacatures, maar een flink deel van de langdurig werkzoekenden kan in die jobs niet terecht. Hen straffen omdat ze geen werk vinden, of knippen in of stopzetten van de uitkering helpt evenmin. Misschien moeten we daarom anders over het probleem gaan nadenken. De zones zonder langdurige werkloosheid, een Frans concept, kunnen daarbij helpen.

Creëer nuttige, betaalde jobs op buurtniveau voor wie echt nergens aan de bak geraakt en help mensen de drempels over om die in te vullen.

Ook hier signaleren we al even de mogelijkheden. Zo waren de zones prominent aanwezig in de conclusies van een groot onderzoek bij langdurig werkzoekenden dat we uitvoerden in 2023. We schuiven het ook op de expertenblog naar voor als nuttige oplossing.

Hoe lukt dat concreet?

    • Zet in op het creëren van ‘Zones zonder Langdurige werkloosheid’ naar het Frans idee waarin het lokaal bestuur, samen met de sociale partners, de tewerkstellingsdienst en het middenveld samen werken om de competenties van werkzoekenden in kaart te brengen en dit te verbinden aan noden die niet ingevuld worden door de private sector. Zo worden jobs op maat van de werkzoekende en de buurt gecreëerd. Het vertrekt vanuit vrijwilligheid en het gaat om volwaardige contracten met begeleiding en opleiding op de werkvloer.

4. Sluit een lokaal arbeidspact af en werk samen met andere gemeenten

Een voorstel waar we nog niet over schreven op de ABVV-experten, maar wel een waar we al werk in staken. Zo werd er half 2024 een pact afgesloten tussen de Vlaamse sociale partners en de VVSG om de krachten te bundelen in een pact Samen en lokaal voor werk. Want krachten bundelen, eenvoudiger kan het toch niet?

Werk samen met alle partners op lokaal niveau zodat de drempels naar een job in de gemeente maximaal worden weggewerkt.

Zo doen we dat concreet:

    • Een betere samenwerking tussen VDAB, sociale partners en de lokale besturen door het lokaal pact van VVSG en de sociale partners uit te voeren. Sluit een lokaal pact af in de geest van het raamwerk dat Vlaams werd afgesproken.
    • (Boven)lokaal overleg op basis van de samenwerkingsovereenkomsten tussen VDAB en de lokale besturen waarin ook de sociale partners en indien nodig andere organisaties vertegenwoordigd zijn naargelang de lokale noden. De focus ligt niet op de kwantiteit maar op de kwaliteit van deze overeenkomsten.

5. Stop discriminatie op de lokale woon-en arbeidsmarkt

Praktijktesten, het is een verhaal met fervente voor- en tegenstanders. Een discussie die we ook mee voeren en waar we actie op ondernemen. Dat doen we niet in het ijle. Als vakbond zetten we lerende netwerken op hoe werkvloeren beter met diversiteit kunnen omgaan. Onze delegees zoeken immers, zeker in superdiverse bedrijven, naar manieren om alle werknemers bij het vakbondswerk te betrekken en zoeken mee om drempels op de werkvloer aan te pakken. Hoe omgaan met veiligheid op de werkvloer als mensen verschillende talen spreken? Hoe correct samenwerken vanuit verschillende maatschappelijke kaders? Onze diversiteitswerking verzet daar knap werk om de vakbondsmensen in heel Vlaanderen te steunen.

Voer op lokaal niveau praktijktesten in zodat niemand kansen wordt ontzegd om te wonen en te werken.

Concreet:

    • Dat steden en gemeenten een actieplan antidiscriminatie en antiracisme opstellen met een sterk handhavingsluik:
      • Via het invoeren van academische praktijktesten. Indien zou blijken, ondanks herhaalde testings dat sommige werkgevers blijven discrimineren dan gaat de stad/gemeente samen met Unia, Vlaams mensenrechteninstituut en het IGMV bekijken of er juridische opvolging noodzakelijk en mogelijk is.
      • Overheidsopdrachten hebben een grote impact op de arbeidsmarkt. Installeer een non-discriminatieclausule in overheidsopdrachten waarbij opvolging en indien nodig, handhaving, wordt voorzien.
      • Steden en gemeenten die een kleine schaalgrootte hebben kunnen via een samenwerking praktijktesten laten uitvoeren in hun regio.
    • Dat steden en gemeenten zelf het goede voorbeeld geven
      • Maak van een vast contract in je personeelsbeleid de standaard en maak enkel gebruik van tijdelijke contracten of onbetaalde stages in uitzonderlijke gevallen.
      • Voer aanwervingsquota in voor ondervertegenwoordigde groepen op de arbeidsmarkt.

Beloon organisaties die goede arbeids- en loonsvoorwaarden hanteren.  Voeg hiertoe in de overheidsopdrachten, naast de anti-discriminatieclausule, ook een sociale clausule toe zodat de sociale wetgeving correct wordt toegepast, lonen correct worden uitbetaald en dit het minimumloon van de sector overschrijdt.

6. Zorg voor tijdsvriendelijke bedrijven in de regio

Werkbaar werk, het is een belangrijk thema voor de arbeidsmarkt. Elke drie jaar peilt de werkbaarheidsmonitor naar de werkbaarheid van jobs in Vlaanderen. Ondanks een vooruitgang ten opzichte van de vorige meting, wordt nog steeds bijna 1 op 2 werknemers geconfronteerd met een of meerdere werkbaarheidsproblemen. Daar schreven we natuurlijk al een paar keer over.

Vraag bedrijven om mee hun verantwoordelijkheid te nemen voor goede, vlot bereikbare en niet-ziekmakende jobs die bijdragen tot een gemeente waar werken en leven combineerbaar blijft.

Tijdsvriendelijke bedrijven, zo pleiten we, kunnen in belangrijke mate bijdragen aan werkbaarder werk. Het gaat dan over mobiliteit, telewerk, regelmogelijkheden, opleiding, bezettingsgraad, arbeidsduurvermindering, enz…

Concreet lokaal:

  • Sensibiler en responsabiliseer bedrijven lokaal rond tijdsvriendelijk personeelsbeleid en de impact op de lokale arbeidsmarkt en mobiliteit.
  • Vraag naar Brussels voorbeeld aan lokale bedrijven om hun mobiliteitssituatie in kaart te brengen en op basis hiervan een bedrijfsvervoerplan op te stellen.
  • Bekijk samen met lokale werkgevers en werknemers hoe positieve aanpassingen in arbeidsorganisatie en bedrijfsmobiliteit ondersteund kunnen worden.

Leven

7. Verzeker mobiliteit die bereikbaar en duurzaam is

Goede mobiliteit is en blijft een essentieel onderdeel van een goed leven. Toch lijkt dat niet altijd door te dringen. Bedrijfsgebouwen en –terreinen worden gemiddeld 4 kilometer van een treinstation ingeplant, zo schreven we in 2018, en dat heeft als gevolg dat werknemers vaak de auto nemen. Vervoersproblemen hebben een grote invloed op het leven van mensen in armoede, maar ook van kinderen, jongeren, ouderen of personen met een handicap. In die zin dat het vaak bepalend is voor hun deelname aan de samenleving. Dat schreven we dan weer in ons memorandum voor de Vlaamse verkiezingen.

Enkel een goede bereikbaarheid van werk, zorg, ontspanning en engagement maakt een gemeente leefbaar voor iedereen. Zet een toegankelijke en duurzame mobiliteit voorop, voor iedereen ongeacht het inkomen

Los van de vaststelling dat mobiliteit over tal van beleidsniveaus is verspreid, zijn er ook lokaal belangrijke stappen te zetten.

Concreet:

  • De nieuwe gemeentebesturen moeten er binnen de vervoersregio op aandringen dat het netwerk wordt herbekeken en er bij de hogere overheid wordt aangedrongen op extra middelen voor De Lijn. Zonder kwalitatief openbaar vervoer is vlotte, duurzame en betaalbare mobiliteit niet mogelijk.
  • Maak ‘zone 30’ de norm in de kern van de gemeente/stad waar geen gescheiden of minimaal verhoogde fietsinfrastructuur is. Maak van smallere straten zoveel mogelijk fietsstraten. Stappen en trappen moet de eerste mobiliteit zijn in de kernen: veilig en gezond.
  • Zorg voor een ‘systeemswitch fiets’ door volop in te zetten op de aanleg van fietspaden. Maak daarbij maximaal gebruik van de subsidiemogelijkheden van Vlaanderen en de provincies, en hou rekening met de nieuwste types van fietsen (bakfietsen, elektrische fietsen, ..).
  • Initiatieven als autodelen, fietsdelen, deelsteps en andere nieuwe vervoersvormen beantwoorden aan een maatschappelijke vraag en zijn een goede aanvulling op het geregeld openbaar vervoer en kunnen zorgen voor vlotte bereikbaarheid van werkplekken. Zorg voor de uitbouw van deze deelsystemen door de verdere uitrol van mobipunten aan de haltes van het openbaar vervoer.
  • Maak maximaal gebruik van de mogelijkheden die het Pendelfonds en het instrument van de bedrijfsvervoersplannen bieden. Zij kunnen een groot verschil maken voor de jobbereikbaarheid van werknemers en de betaalbaarheid van mobiliteit.

8. Geef armoede geen kans

In 2023 leefde 12,2% van de inwoners van het Vlaamse Gewest in armoede of sociale uitsluiting. Dat komt overeen met 810.000 personen die leven in een huishouden met een inkomen onder de armoededrempel, in een huishouden met ernstige materiële en sociale deprivatie en/of een huishouden met een lage werkintensiteit. Als vakbond houden we dit nauwlettend in het oog.

Ondersteun met een warme en open dienstverlening op lokaal vlak iedereen die met het inkomen het einde van de maand niet haalt.

Zo zijn we kernlid van Decenniumdoelen, de organisatie die jaarlijks een Vlaamse armoedebarometer naar buiten brengt. In 2020 werd die zelfs aangevuld door een lokale armoedebarometer, waarbij we tot op gemeenteniveau naar de armoedecijfers keken. Daaruit blijkt het verschil in armoedecijfers tussen platteland en steden, maar komen er ook verschillen aan het licht in de inspanningen die gemeenten doen. Via tal van initiatieven en netwerken trachten lokale besturen deze taak op zich te nemen (Sociale Huizen, GBO, gezinscoaches, 1gezin1plan, …), maar door het ontbreken van een Vlaamse visie en kwaliteitskader op armoedebestrijding, werken veel initiatieven naast elkaar.

Daarom:

  • Het is belangrijk om een kwalitatieve hulp- en dienstverlening te voorzien, op centrale locaties maar evengoed outreachend naar gezinnen toe. Het behouden en versterken van de Sociale Huizen, het Geïntegreerd Breed Onthaal, de gezinscoaches, enz. zijn maar enkele instrumenten die daarbij kunnen helpen. Het is aan het lokaal bestuur om alle informatie binnen de gemeente samen te brengen, te evalueren en, indien nodig, bij te sturen. Een good practice kan best intergemeentelijk gedeeld worden.
  • Om gezinsarmoede effectief te bestrijden is het belangrijk dat lokale besturen prioritair inzetten op sociale woningen en samenwerkingen met scholen en het welzijnsveld. We verwijzen hierbij onder andere naar het Bindende Sociaal Objectief voor sociale woningen en de gratis schoolmaaltijden
  • Laat OCMW-maatschappelijk werkers zo veel mogelijk kennis maken met de REMI-tool (Referentiebudgetten voor Menswaardig Inkomen). Op deze manier kan de hulpverlening van het OCMW zo goed mogelijk aansluiten op de individuele behoeften van de hulpbehoevende.

9. Schaf de onderhoudsplicht af

Een voorstel dat niet vanuit de jongerenwerking van het ABVV komt, maar uit de seniorenwerking. Onze senioren vinden dat niet de kinderen, maar de overheid steeds moet zorgen voor zorg op de oude dag. Helaas gaan we met de commercialisering van een flink deel van de ouderenzorg precies de andere richting uit. Dat moet beter, vinden de senioren, en wij ook. De afschaffing van de onderhoudsplicht, zo weten we, kan perfect lokaal een eerste stap in de juiste richting betekenen.

Daarom:

  • Maak werk van een uitdoofscenario voor de onderhoudsplicht in die gemeenten waar ze nog van toepassing is. De lokale besturen dienen maximaal te vermijden dat (klein)kinderen moeten opdraaien voor de kosten van een verblijf in een woonzorgcentrum voor een ouder.
  • Er is in het lokale zorg- en welzijnslandschap geen plaats voor commercialisering. Lokale besturen dienen zelf de zorg- en welzijnsvoorzieningen te organiseren en blijvend te investeren in een eigen zorgaanbod. Op die manier blijft er een toegankelijk, kwalitatief en betaalbaar aanbod aan woonzorgcentra in de gemeente beschikbaar.

10. Ondersteun de mantelzorg in je gemeente

Er zijn 1,8 miljoen mantelzorgers in Vlaanderen. Van oud naar jong en andersom nemen ze de zorg op voor hulpbehoevende familieleden en soms ook vrienden. Het gaat over liefst 1 op 3 Vlamingen van 18 jaar en ouder die zorgen voor bijna 7 op de 10 personen met een hulp- of ondersteuningsnood. Zij verdienen extra steun, zo schreven we al eerder. Steun die ook lokaal vorm moet krijgen.

Geef wie voor een zieke naaste zorgt een financieel duwtje in de rug en zorg dat zij ook bij het lokale zorgaanbod terecht kunnen voor hulp.

Daarom:

  • Investeer in lokale zorg- en welzijnsondersteuning voor mantelzorgers én hulpbehoevenden. Dat kan onder andere door in te zetten, al dan niet in een ruimer samenwerkingsverband, op diensten thuiszorg, een lokaal dienstencentrum en respijtzorg (oppashulp, dagopvang, kortverblijf, gastopvang, …). Ook de psychische ondersteuning van mantelzorgers is daarbij belangrijk.
  • Neem als lokaal bestuur of eerstelijnszone verantwoordelijkheid op in de organisatie van eigen mantelzorgwerkingen. Door het organiseren van ontmoetingen tussen mantelzorgers (lotgenotencontact), het aanbieden van vormingsmomenten (i.s.m. mantelzorgverenigingen) en het betrekken van mantelzorgers bij het lokale beleid.
  • Zolang er geen ‘zorgkrachtpremie’ op Vlaams niveau wordt uitgerold, dat in de plaats moet komen van de lokale premies, dienen lokale besturen de mantelzorgers financieel te ondersteunen. Zorg ervoor dat de voorwaarden niet te streng worden gemaakt en focus op de meest kwetsbare groepen.
  • Neem als lokaal bestuur zelf het voortouw in het uitrollen van een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid. Betrek daarbij het voltallige personeel en de syndicale afgevaardigden zodat er een gedragen mantelzorgbeleid wordt uitgewerkt met aandacht voor verlofstelsels, informatiedoorstroming, bereikbaarheid en flexibiliteit voor de werkende mantelzorger.

11. Zorg dat niemand een doktersbezoek hoeft uit te stellen

Een Belg uit de hoogste inkomensgroep leeft gemiddeld ongeveer 9 jaar langer dan een man in de laagste inkomensgroep. De ongelijkheid is nog groter wanneer alleen de jaren in goede gezondheid worden vergeleken. Uit de meeste recentste cijfers blijkt dat het verschil in gezonde levensverwachting op 25-jarige leeftijd tussen laag- en hoogopgeleiden 10,5 jaar betreft bij mannen en 13,4 jaar bij vrouwen.

Heb oog voor de gezondheidsongelijkheid in de gemeente en zorg voor een eerstelijnszorg waar iedereen terecht kan.

Dat is redelijk onrechtvaardig. Wij pleiten daarom al sinds de verkiezingen van 2019 voor het garanderen van 10 gezonde jaren na het pensioen. Dat kan uiteraard door het werk werkbaarder te maken, aandacht te hebben voor de eindeloopbaan maar ook door een goede lokale gezondheidszorg.

Daarom pleiten we voor:

  • Lokale besturen die streven naar ‘health in all policies’ om te komen tot een betere gezondheid van alle burgers. Op basis van eigen lokale prioriteiten, noden en behoeften kan er vorm gegeven worden aan een structureel (preventief) gezondheidsbeleid dat een vertaling krijgt binnen elk lokaal domein (jeugd, sport, welzijn, senioren, …). Daarbij is het belangrijk om zowel in te zetten op ziektepreventie als op gezondheidsbevordering.
  • Maak de eerstelijnsgezondheidszorg kwalitatief en toegankelijk voor alle inwoners van de gemeente. De multidisciplinaire eerstelijnspraktijken en het outreachend werken van zorg- en welzijnsprofessionals zijn daarbij belangrijk. Voor het Vlaams ABVV zijn wijkgezondheidscentra, ook op het platteland, daarbij cruciale partners.
  • In de mate van het mogelijke dienen lokalen besturen inwoners financieel te ondersteunen en maximaal toe te leiden naar bovenlokale rechten (verhoogde tegemoetkoming, zorgbudgetten, …). Ken de sociale tegemoetkomingen zo veel mogelijk automatisch toe en zorg voor gelaagdheid in de toekenningsvoorwaarden ervan (geen ‘alles of niets-principe’).

12. Hierover de woonmarkt met een lokaal woonplan

In 1976 was 61% van de bevolking in het laagste kwintiel (de 20% met het laagste inkomen) eigenaar van een woning. In 2018 was dat nog maar 50%. In 1976 bedroeg het aantal eigenaars in het hoogste kwintiel 65%. In 2018 was dat geklommen naar iets meer dan 90%. De woonongelijkheid stijgt duidelijk en onrustwekkend.

Met ons inkomen betalen we het dak boven ons hoofd. Het mag dan ook geen wonder zijn dat we daar als vakbond extra op inzetten en er regelmatig over schrijven en actie rond voeren, maar ook advies geven aan de Vlaamse overheid.

Daarom:

Maak een lokaal woonplan op maat met volgende ingrediënten:

  • Om tot een boost in sociale huisvesting te komen is een eerste stap dat elke gemeente moet streven naar minstens 15% sociale woningen binnen het totale lokale woningaanbod. Een sociale woning zorgt voor minder armoede, meer woonzekerheid en meer kansen voor gezinnen om hun leven op te bouwen. Dat heeft ook impact op de private huurmarkt. Hoe groter het deel sociale huisvesting, hoe minder sterk de prijzen zullen stijgen voor iedereen en hoe beter de kwaliteit van woningen zal zijn.
  • Realiseer een  minimaal aandeel van kwaliteitsvolle, publieke koopwoningen en kavels per gemeente voor de lagere inkomensgroepen zoals is vastgelegd in het bindend sociaal objectief.
  • Naast de Vlaamse subsidies kunnen gemeenten ook zelf investeren in hun lokale woonmaatschappij. Dat kan o.m. door het aanbieden van bouwgronden in handen van de gemeente.
  • De gemeente moet meer inzetten op een persoonlijke, preventieve woonbegeleiding om uithuiszetting te voorkomen, en op het voorzien van bijkomende noodwoningen. In dit kader moet er ook specifieke aandacht gaan naar daklozen, vluchtelingen en mensen zonder papieren.
  • Gemeenten kunnen de strijd tegen leegstand opvoeren en de leegstandheffing gevoelig verhogen voor eigenaars die geen actie ondernemen. Hetzelfde geldt voor langdurig braakliggende terreinen. Samen met de lokale huisvestingsmaatschappij kan werk worden gemaakt van een systeem van sociaal beheersrecht, waarbij de gemeente leegstaande woningen tijdelijk in beheer neemt, de woning renoveert en betaalbaar verhuurt.
  • Naar het voorbeeld van de ‘community landtrust’ of gemeenschappelijk beheer van land, moet nagegaan worden waar een splitsing van het eigendom van het gebouw en de (publieke dan wel private) grond wonen meer betaalbaar kan maken. Deze erfpacht-formules moeten het voor kandidaat-kopers mogelijk maken om een woning te verwerven zonder voor de grond te betalen. Die blijft in eigendom van de stad.
  • De gemeente stimuleren om maximaal gebruik te maken van Vlaamse subsidies. De Vlaamse premies voor woonaanpassingen ten behoeve van senioren worden bijvoorbeeld vaak onderbenut. Hetzelfde geldt voor de huurpremies (voor mensen op de wachtlijst) en huursubsidies: te weinig mensen vragen die aan. De gemeente kan deze mensen begeleiden om dit toch te doen.
  • Via een gemeentelijke energiehuis kunnen inwoners ondersteund worden bij al hun vragen over  energiebesparing, het intekenen op groepsaankopen,  bij woningrenovatie en in de zoektocht naar financiële tegemoetkomingen, bij energiebesparing, bij financiële tussenkomsten in de energiefactuur, … Ondersteun daarbij ook groepen burgers om samen te renoveren en zet collectieve projecten op. Denk maar aan wijkgerichte renovatie, lokale warmtenetten, groepsaankopen voor bouwmaterialen en energiezuinige (verwarmings-) toestellen,
  • Alternatieve woonvormen – cohousing, kangoeroewonen, zorgwonen, mobiele zorgunits, minihuisjes – bieden kansen voor socialer, beter en goedkoper wonen. Infrastructuur en toestellen kunnen gedeeld worden over meerdere huishoudens. De lokale overheid is bij uitstek goed geplaatst om hier in een eerste fase een voorbeeld en experimenteerfunctie in op te nemen.
  • De (lokale) overheid moet als regisseur van het woonbeleid een grondpolitiek voeren. Enkel als de overheid zelf beschikt over veel grond zal ze een regulerende rol kunnen opnemen. De regisseur dient ook een inventaris en een plan van aanpak op te maken om gebouwen die minder geschikt zijn om in te wonen (bv. leegstaande kantoren) om te bouwen tot een (sociale) woonst voor meerdere huishoudens.
  • Veel openbare gebouwen kunnen na de school- of kantooruren optimaler gebruikt worden. Het lokale bestuur moet na grondig overleg de mogelijkheden voor recreatie, vergaderingen, … van die gebouwen optimaal benutten.

13. Voorzie een gratis schoolmaaltijd voor elk kind

In de strijd tegen kinderarmoede is in eerste instantie het inzetten op structurele beleidsinstrumenten essentieel. Denk aan het groeipakket, betaalbare huisvesting, (vervangings)inkomens of kinderopvang.

Maar toch moet je ook op de randvoorwaarden letten. De lege boterhamdozen bijvoorbeeld, die we in elke gemeente en in het hele Vlaamse onderwijs zien opduiken. Geen onbelangrijke, want door een gebrek aan gezonde maaltijden daalt de concentratie van leerlingen tijdens de les, nemen de schoolprestaties af, blijven slechte voedingsgewoonten de realiteit en worden er kansen gemist om gezondheidsproblemen op de lange termijn te vermijden. Daarnaast worstelen veel jongeren met gevoelens van schaamte omdat ze geen of een ongezonde lunch meekrijgen.

Zorg voor een gezonde warme maaltijd in elke school en voor elk kind.

Dat moet anders. Binnen de contouren van het lokaal sociaal beleid kan het lokale bestuur initiatief nemen om samen met de scholen een beleid voor schoolmaaltijden uit te werken en middelen hierin te investeren. Zo bestaan er in Gent, Antwerpen, Roeselare, Leuven, Harelbeke en Brussel al dergelijke initiatieven en zijn de effecten positief.

Daarom:

  • Zolang de Vlaamse Regering geen gratis gezonde schoolmaaltijden invoert, dienen lokale besturen maximaal tussen te komen. In samenwerking met de scholen en ondersteunende diensten en organisaties, zoals een Sociaal Huis of een sociaal restaurant, kan een beleid voor gratis gezonde schoolmaaltijden uitgewerkt worden.
  • Het is belangrijk om de schoolmaaltijden te normeren op vlak van voedzaamheid en kwaliteit, en rekening te houden met lokale tewerkstelling (samenwerking met sociale economie) bij de aanbieders. Alsook dient er maximaal samengewerkt te worden met boeren die bewust kiezen voor duurzamere landbouw en/of lokale producenten en leveranciers die inzetten op een zo laag mogelijke ecologische voetafdruk.

 

 

 

 

 

 

 

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone