Alle recente studies bevestigen het: de drukmeter van onze arbeidsmarkt staat op rood. 1 op de 3 werknemers heeft continu stress. Dat uit zich in almaar hogere recordcijfers van het aantal langdurig zieken en het toenemende aandeel van burn-outs in die cijfers. Steeds vaker worden ook jongere werknemers getroffen. Ook de nieuwe meting van de werkbaarheidsmonitor liegt er niet om: De Vlaamse werknemers kreunen onder de werkdruk en steeds minder mensen hebben een werkbare job.
Werkbaarheidsmonitor?
De werkbaarheidsmonitor van de Stichting Innovatie en Arbeid is een grootschalig onderzoek bij 20.000 Vlaamse werknemers. Sinds 2004 wordt er om de drie jaar gepeild naar hoe het gesteld is met de werkbaarheid van het werk. Werkbaar werk houdt in dat je door het werk gemotiveerd wordt en kansen krijgt om bij te leren. Het houdt ook in dat je er niet problematisch overspannen van wordt en dat de werk-privébalans in evenwicht is. De monitor gaat in detail in op verschillende onderdelen: psychische vermoeidheid en werkstress, welbevinden in het werk en motivatie, leermogelijkheden en de balans tussen werk en privé.
De werkbaarheidsmonitor is een belangrijk instrument dat er gekomen is op vraag van de Vlaamse sociale partners, omdat zij in het Pact 2020 hebben gesteld dat de kwaliteit van jobs omhoog moet. Jaarlijks moet de werkbaarheid verbeteren, om zo tegen 2020 een werkbaarheidsgraad van 60% te halen.
De resultaten van de laatste meting, die net bekend zijn gemaakt, zijn echter weinig hoopvol. Met een werkbaarheidsgraad van 51% in 2016 doet Vlaanderen een flinke stap achteruit ten opzichte van de voorgaande metingen (54.1% in 2013).
Uit het onderzoek blijkt ook duidelijk waaraan dat te wijten is: de werkdruk neemt toe.
- In 2016 is 34,2% van de werknemers op de Vlaamse arbeidsmarkt ernstig psychisch vermoeid, een significante stijging met zowat vijf procentpunt tegenover 2013.
- Bijna 1 op 5 (19,8%) zit in een penibele situatie wat betreft ‘welbevinden op het werk’.
- De balans tussen werk en privé volgt een zelfde negatieve evolutie.
- Maar liefst 36,8% van de Vlaamse werknemers zit in een job waar de werkdruk echt problematisch wordt, opnieuw een stijging met bijna 6 procentpunt.
Natuurlijk is dat een belangrijk maatschappelijk probleem. Te grote werkdruk heeft immers desastreuze gevolgen voor de gezondheid van mensen. Tegelijk is het ook een economisch probleem, want meer langdurige zieken betekent hogere uitgaven in de gezondheidszorg en minder mensen aan de slag die bijdragen betalen voor de sociale zekerheid.
Waarom neemt de werkdruk toe?
Eigenlijk is het geen verrassing dat de werkdruk toeneemt. Ten eerste is er de impact van de financieel economische crisis sinds 2008 en het doorgeslagen besparingsbeleid dat daaruit voortvloeide. Dat zorgde ervoor dat er meer moet gedaan worden met minder mensen, en dat bovendien de onzekerheid toeneemt. Bovendien verandert onze economie steeds sneller, waardoor jobs vaak complexer worden en meer stresserend. En last but not least is er natuurlijk het rechtse beleid, dat steeds meer verwacht dat mensen langer en meer werken, maar tegelijk maatregelen om het werk doenbaar te houden onder druk zet. Werkbaar werk wordt gereduceerd tot wendbaar en steeds flexibeler werken op maat van de werkgever.
Manieren om de loopbaan te onderbreken of combineerbaar te houden met een gezinsleven worden ingeperkt, deeltijds werk wordt ontmoedigd en de facturen stijgen, waardoor gas terugnemen voor steeds minder mensen een optie wordt.
Zo heeft de Vlaamse Regering sinds 2014 geschrapt in zowat alle maatregelen rond werkbaar werk waarvoor ze bevoegd is: de loopbaanonderbreking voor ambtenaren, de aanmoedigingspremies voor tijdskrediet, het Ervaringsfonds, de overstappremie voor werknemers die zich met loonverlies willen heroriënteren van zwaar naar lichter werk, de addenda werkbaarheid bij de sectorconvenants, opleidingscheques voor hoger geschoolden… allemaal werden ze de afgelopen jaren afgeschaft of afgezwakt.
De oplossing: vrijheid of blijheid?
De meeste experts zijn het eens over de remedies voor hoge werkdruk. Het gaat dan vooral over meer autonomie geven aan de werknemer, meer mogelijkheden om het werk zelf te regelen, meer flexwerken en thuiswerken, meer zelfsturende teams en innovatieve arbeidsorganisatie… Zo zorg je ervoor dat veeleisende en complexe jobs leuker en meer uitdagend worden en dat de werkdruk minder zwaar weegt.
Het klopt dat voor heel wat mensen meer vrijheid in het organiseren van het werk de werkdruk draaglijker maakt, maar mensen gaan door al die systemen van zelfsturing en flexibiliteit vaak ook gewoon harder en meer werken.
De meeste experts hebben het dus mis. Of beter, ze bekijken maar een beperkt deel van het medicijnkastje, omdat het recept “meer autonomie” een leuke bijwerking heeft voor werkgevers: mensen gaan harder werken. En bovendien is meer autonomie lang niet een oplossing voor iedereen. Fysiek zware jobs maak je er niet minder zwaar door. Bandwerk maak je niet zo makkelijk boeiend.
Er is nog een voor de hand liggende oplossing die maar zelden echt onderzocht wordt, en dat is minder werken. Dat kan door hetzij de arbeidsduur te verminderen, hetzij meer mensen aan te werven om het werk te doen, of nog beter door een combinatie van beide. Is dat onrealistisch? Niet noodzakelijk. Er zijn wel degelijk voorbeelden op bedrijfs- of sectorniveau. Denk maar aan de hervorming van de arbeidsorganisatie bij Bayer in het verleden of de rimpeldagen in de social profit.
Een paar jaar geleden was er een andere interessante studie van de Stichting. Die bekeek de jobs in Vlaanderen vanuit twee oogpunten: is er een hoge of lage werkdruk en heeft de persoon veel of weinig vrijheid om het werk te organiseren? Zo komt men tot vier soorten jobs.
High strain jobs, die te omschrijven zijn als ‘slopend’, kennen hoge werkdruk en weinig regelmogelijkheden. Low strain jobs, of ‘ontspannen’ werk kent een lagere werkdruk en veel vrijheid. Passive jobs zijn dan weer ‘saai’ te noemen: er is weinig uitdaging en weinig vrijheid. Active jobs, ten slotte, combineren een hoge werkdruk met veel vrijheid: het gaat om ‘uitdagend’ werk.
Het is moeilijk om concrete voorbeelden te geven bij die vier types. In de meeste sectoren en beroepsgroepen komen alle soorten jobs voor. Uitdagend werk komt wel vaker voor bij hogere kader- en directieleden (59,1 %), bij professionals en middenkaders (46,3 %), bij onderwijskrachten (38,0 %) en bij de zorgberoepen (33,3 %). Kortgeschoolde arbeiders hebben dan weer vaker saai werk (46,5 %) en slopend werk (19,4 %). Ontspannen werk vinden we vaker terug binnen de onderwijssector (50,4 %), bij de geschoolde arbeiders en technici (47,9 %), en bij de uitvoerende bedienden (40,3 %).
Men ging vervolgens kijken hoe de mensen in deze jobs zich voelen en of ze het zien zitten om tot aan het pensioen aan de slag te blijven. Eigenlijk werd de vraag dus: van welke jobs hebben we er meer nodig, opdat meer mensen langer aan de slag zouden blijven?
De eerste vaststelling is weinig verrassend: slopend werk scoort op alle vlakken erg slecht. Het demotiveert en nauwelijks 1 op 3 van de mensen in die jobs zegt het werk ook te kunnen volhouden op termijn. De tweede vaststelling viel ook te verwachten. Mensen met stressvolle jobs, die in hun werk meer vrijheid krijgen, scoren een pak beter. Maar toch gaat de stelling dat vrijheid de druk wegneemt niet volledig op. Zelfs bij deze groep kampt nog 45 % met flinke problemen rond stress. Ook qua motivatie scoren de uitdagende jobs niet het beste. Zo’n 6 op 10 denkt dat hun job haalbaar is tot aan het pensioen.
De beste leerling van de klas is echter de low strain job, oftewel de ontspannen job. Daar ziet 81 % zich de loopbaan tot aan het eind volhouden en ook op de andere aspecten van welbevinden scoren ze beduidend beter. Op basis van gezond verstand hoeft ook dit niet te verrassen. Veel vrijheid krijgen, dat kan inderdaad voor een stuk maken dat je je beter voelt in een te drukke job. Maar de beste oplossing voor een te drukke job blijft natuurlijk… dat die minder druk wordt.
Dringend nadenken over minder werken
Als we van die slopende jobs met hoge werkdruk, uitdagende jobs zouden kunnen maken (met ook hoge werkdruk maar met meer vrijheid en flexibiliteit), dan stijgt het percentage dat de job denkt vol te houden tot aan het pensioen dus van 34 naar 60%. Als we daarentegen voor diezelfde jobs ook zouden inzetten op het verminderen van de werkdruk in plaats van enkel het geven van meer autonomie, en er dus meer ontspannen jobs van zouden maken, dan zou het aandeel stijgen naar maar liefst 80%.
Wie de cijfers van de werkbaarheidsmonitor 2016 in detail bekijkt, zal zien dat factoren als autonomie, opleidingskansen en ondersteuning van leidinggevenden wel degelijk positief evolueren de laatste jaren. Aan dat recept wordt er dus inderdaad al flink gewerkt. Alleen volstaat dat niet om de negatieve effecten van de toenemende werkdruk te counteren, want het globale resultaat gaat nog steeds aanzienlijk achteruit.
De enige manier om de stijgende werkdruk echt te bestrijden, is om ons niet langer blind te staren op het geven van meer autonomie alleen. Strategieën om minder en meer ontspannen te gaan werken zijn onontbeerlijk, en het wordt tijd dat ook het beleid dat inziet. Vrijheid is goed, blijheid is beter.
No Responses