Print Friendly, PDF & Email

Nieuwsgierig naar wat het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar nu concreet voor mij zal betekenen log ik in op de website www.mypension.be. Ik ben 37 jaar: 15 jaar werken achter de kiezen en nog 30 te gaan, luidde het verdict. In 2046 zal ik op mijn 67ste met pensioen gaan.

En ik ben bij de gelukkigen: ik ben hoog opgeleid, heb een boeiende job en mijn gezonde levensverwachting ligt statistisch gezien boven de 70 jaar. Maar de huidige regering eist dat iedereen werkt tot 67. Ook laaggeschoolde mannen die statistisch gezien maar tot hun 50ste gezond zullen zijn… Sociaal ongelijke herverdeling dus.

“Je loopbaan onderbreken is voor heel veel mensen geen luxe, maar een noodzaak”

Werknemers moeten niet alleen langer werken. Deze regering verwacht ook dat we zelf meer gaan zorgen: zorgen voor onze kinderen en kleinkinderen (want de kinderopvang wordt steeds duurder), zorgen ook voor onze ouders of zieke familieleden (want de rusthuizen worden onbetaalbaar). Levenslang leren wordt ook van ons verwacht, want we moeten in die 45 werkjaren liefst zo optimaal en flexibel mogelijk presteren. En we moeten ook mee zijn met de laatste nieuwe technologische snufjes.

Alles combineren wordt steeds moeilijker. Om de ratrace te overleven en aan al die verwachtingen te voldoen, is het logisch dat mensen in de loop van die 45 jaar (op bepaalde piekmomenten of als ze ouder worden) een beetje gas willen terugnemen op de werkvloer. Je loopbaan onderbreken is voor heel veel mensen geen luxe, maar een noodzaak. Ook voor de werkgevers is dat beter, want mensen met een goede werk-privé balans zijn minder ziek, hebben minder stress, zijn loyaler en zien het meer zitten om te werken tot aan hun pensioen.

Minder werken = financieel verlies

Tijdelijk minder gaan werken betekent echter een financieel verlies. Naargelang je loon kan dat een doenbaar verlies, een serieuze inspanning of een onoverkomelijke hindernis zijn. Werknemers enkel theoretische rechten geven volstaat dus niet. Om mensen de mogelijkheid te geven hun loopbaan te onderbreken moet je dus een stukje van dat loonverlies compenseren. De overheid biedt deze mogelijkheid, zodat bijvoorbeeld vier vijfde gaan werken geen exclusief voorrecht wordt van wie het zich kan permitteren.

Vlaanderen heeft in dat verband een belangrijk instrument in handen: de aanmoedigingspremies. Wie in Vlaanderen werkt, kan gebruik maken van de federale mogelijkheden om tijdelijk minder te gaan werken: de algemene loopbaanonderbreking of tijdskrediet, de landingsbanen voor ouderen en de zogenaamde thematische verloven (ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand voor een ziek kind). Wie gebruik maakt van die maatregelen kan van de Vlaamse overheid een premie krijgen. Deze Vlaamse premie komt dan bovenop het stukje uitkering die je van de RVA ontvangt.

In Vlaanderen waren er in 2015 zo’n 207.000 mensen die om een of andere reden tijdelijk minder gingen werken via de maatregelen van de RVA. Zo’n 74.000 van hen krijgen daarbij ook een aanmoedigingspremie.

De hoogte van de premie is anders naargelang je kiest voor een viervijfde, halftijdse of volledige onderbreking. Ook de reden waarom je minder gaat werken heeft een invloed op het bedrag dat je ontvangt. Tot slot zijn er ook vrij grote verschillen naargelang je werkt in de privé, bij de overheid of in de social profit sector. Om een idee te geven: voor wie viervijfde gaat werken, kan de premie schommelen tussen 49 en 158 euro netto per maand.

Waarom al die verschillen? Eigenlijk is het eenvoudig: een aantal van deze premies zijn onderhandeld tussen de werknemers en werkgevers van een sector. Net zoals de afspraken over de lonen, vakantiedagen, opleidingsmogelijkheden enzovoort kunnen ze dus verschillen van sector tot sector. Hogere premies in een sector betekenen dat men er in het verleden ook iets voor in ruil gegeven heeft, bijvoorbeeld loon.

Dit is het systeem zoals het tot voor kort bestond en de laatste decennia is opgebouwd.

De hervorming van Muyters

Sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen voor de ambtenaren bevoegd voor het hele systeem van aanmoedigingspremies én de loopbaanonderbreking. Voor de privé en de social profit beslist Vlaanderen alleen over de aanmoedigingspremies. De thematische verloven (ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand) blijven voor iedereen federaal geregeld.

De inspanningen die de politiek van mensen vraagt tijdens de loopbaan nemen toe. Het is dan ook maar meer dan normaal dat de arbeidsmarkt ook zo georganiseerd moet zijn dat er tijd is om aan al die verwachtingen te voldoen. Elk logisch denkend mens zou dan verwachten dat ook de mogelijkheden om onze tijd en loopbaan hierop af te stemmen evenredig toenemen. Tijd is immers een cruciale factor om onze loopbanen werkbaarder te maken.

Maar niets is minder waar. Men beperkt de mogelijkheden die we hebben. Philippe Muyters, Vlaams minister van Werk (N-VA), is bezig met een “grote hervorming”. Deze hervorming komt in de praktijk neer op twee punten: minder mogelijkheden en minder centen.

Om de ratrace te overleven is het logisch dat mensen op piekmomenten in hun leven een beetje gas willen terugnemen op de werkvloer.

Minder mogelijkheden

Als je bij de overheid werkt, heb je vandaag recht op 60 maanden (of 5 jaar) loopbaanonderbreking. Tot 2011 was dit nog 72 maanden (of 6 jaar). Bovendien kon je zelf in belangrijke mate beslissen voor welk doel jij het belangrijk vond om het in jouw loopbaan wat rustiger aan te doen.

Minister Muyters wil deze periode beperken tot 48 maanden (4 jaar). Maar vooral: je zal jouw loopbaan enkel nog kunnen onderbreken voor de zorg van kinderen of familieleden of voor het volgen van een opleiding. De vrijheid van keuze wordt dus erg ingeperkt. Niet bepaald meer flexibiliteit als je het bekijkt vanuit het standpunt van de werknemer dus…

Bovendien heb je bij de overheid vandaag ook het recht om na 55 jaar (tot 2011 vanaf 50 jaar) het iets rustiger aan te doen om het werken tot aan de pensioenleeftijd vol te houden. Minister Muyters wil die mogelijkheid helemaal afschaffen, zelfs nu de pensioenleeftijd werd verhoogd en het moeilijker werd gemaakt om een volledig pensioen te halen, wordt deze eindeloopbaanmaatregel geschrapt.

Deze inperkingen gelden voor alle ambtenaren, ook voor de leerkrachten. Vreemde maatregel als je weet dat het aantrekkelijker maken van de loopbaan van de leerkracht één van speerpunten van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) is. Nu de leerkrachten in de toekomst ook een paar jaar langer zullen moeten werken voor een lager pensioen, zal het aantrekken van bijkomend onderwijzend personeel er niet makkelijker op worden.

“Pauzes in de loopbaan nemen wordt alsmaar moeilijker gemaakt”

Ook voor wie in de privé en social profit sector werkt, is er al een afbouw geweest van de mogelijkheden (door de federale regering dan). Zo wordt het voor ouderen onder de 60 jaar veel moeilijker om in een landingsbaan te stappen. Ook krijg je geen compensatie meer wanneer je om een andere reden dan zorg of opleiding je loopbaan onderbreekt (tijdskrediet zonder motief). In de social profit sector wil men bovendien voor heel wat beroepen, bijvoorbeeld de poetshulpen, de toegang tot de systemen beperken.

Er is dus duidelijk een algemene beweging bezig om pauzes in de loopbaan alleen nog toe te staan voor een beperkte lijst van afgebakende zorgtaken en in sommige gevallen voor het volgen van een opleiding. Als je om een andere reden nood hebt aan onderbreking van de loopbaan, dan heb je pech gehad. De periodes om deze systemen te gebruiken, worden ook ingekort. Wie naar het einde van de loopbaan wat minder wil gaan werken, bijvoorbeeld om het te kunnen volhouden tot aan het pensioen, die is eveneens de dupe: de landingsbanen verdwijnen.

Minder centen

Als je bij de overheid werkt, zal je geen recht meer hebben op een Vlaamse aanmoedigingspremie. Dit niet alleen voor de landingsbanen (die worden afgeschaft). Ook bij de thematische verloven zoals het ouderschapsverlof, het palliatief verlof en het verlof om medische bijstand zal je in de toekomst die bijkomende Vlaamse premie niet langer krijgen.

Als je in de privésector werkt wordt het ook moeilijker om je loopbaan te onderbreken. Bovenop de beperkingen op federaal niveau wijst alles erop dat minister Muyters van plan is om in alle gevallen  de aanmoedigingspremie af te schaffen. Men wil immers de systemen “overal hetzelfde maken”. Lees: overal alles afschaffen. Dit maakt het voor velen in de toekomst financieel erg moeilijk om de loopbaan tijdelijk te onderbreken, zelfs als dat nodig is.

“Minister Muyters (N-VA) is van plan de aanmoedigingspremie botweg af te schaffen”

Als je in de social profit sector werkt, heb je vandaag vaak recht op hogere premies. Dit is het gevolg van de onderhandelingen binnen de sector waarbij men deze hogere premies kreeg in de plaats van loonsverhogingen. Maar ook hier wijst alles erop dat minister Muyters met zijn “hervorming” eigenlijk gewoon wil snoeien in de aanmoedigingspremies.

De besparing binnen de overheidssector alleen zou al minstens 24 miljoen euro bedragen. Het huidige budget van 52 miljoen euro voor de aanmoedigingspremies in alle sectoren samen lijkt op basis van de intenties van minister Muyters op termijn quasi volledig te verdwijnen.

Privilege

Tot zover dus het financieel mogelijk maken van werkbaar werk in Vlaanderen. De keuze om je werk een beetje werkbaarder te maken, dreigt zo een privilege te worden van wie veel verdient. En daar gaat mijn haar recht van staan.

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone