Print Friendly, PDF & Email

De beslissing van de Vlaamse Regering, bij monde van minister Bart Somers, om de subsidies van het Minderhedenforum te schrappen deed veel stof opwaaien. Niet in het minst omdat hij daarmee ook in één pennentrek de bijhorende partnerschapsrelatie met de overheid deed verdwijnen. Minderheden die zichzelf op die basis organiseren om voor hun belangen op te komen, zijn niet langer een partner voor Vlaams beleid. Dat kan tellen.

Ondertussen keerde Somers zijn kar en lijkt de verontwaardiging even te zijn gaan liggen. Maar daarmee ook het signaal? Wie goed oplette kon immers noteren dat Bart Somers gewoon het Vlaamse regeerakkoord uitvoerde met de subsidiestop. Daar stond immers al letterlijk geschreven dat het toekennen van subsidies niet meer volgens verdienste zou gebeuren maar met een soort identitair veto vooraf, want  “het louter terugplooien op de eigen etnisch-culturele groep belemmert een gedeelde Vlaamse samenleving” en dus zou men organisaties die zich op etnisch-culturele basis organiseren principieel niet meer subsidiëren.

Wie goed oplette kon noteren dat Bart Somers gewoon het Vlaamse regeerakkoord uitvoerde.

Over of Vlaanderen wel het recht heeft om zo’n cultureel veto te stellen is het laatste woord nog niet gezegd. Vele soortgelijke bepalingen in het regeerakkoord lokten destijds al heel wat weerstand op. Ook de wettelijkheid van een en ander werd in vraag gesteld. De Liga voor de mensenrechten poneerde bijvoorbeeld al een hele reeks juridische bezwaren bij een aantal van de bepalingen uit het Vlaamse regeerakkoord.

Ondertussen zijn we echter alweer een paar jaar verder. De ophef over het regeerakkoord is wat gaan liggen. Er zijn met de coronacrisis ook wel wat andere katten te geselen, zullen sommigen zeggen. Maar zoals we nu met het voorbeeld van het Minderhedenforum zien, is de rust in die ideologische veldslag slechts schijn. Het regeerakkoord wordt stapje voor stapje uitgevoerd, alsook de donkerbruine zaadjes die erin werden gepland door de flirt van de NV-A met extreem rechts in de periode die vooraf ging aan de formatie van de tweede Zweedse coalitie.

Voor wat hoort wat

Veel van de discussie over het regeerakkoord concentreerde zich rond het nogal flou begrip identiteit, op een soort culturele strijd die sommigen willen voeren. Wie daarover meer wil lezen kan op heel veel plaatsen terecht (bijvoorbeeld hier).

In deze blog staan we echter vooral stil bij de sociaal-economische vertaling van de geest van het regeerakkoord, want die staat momenteel volop in de steigers. Meer bepaald is het deze keer aan minister Beke om aan de ingeslagen weg verder te timmeren. Met het decreet op de wijzigingen aan de Vlaamse sociale bescherming, dat op 30 oktober in voorontwerp werd goedgekeurd, zet hij de volgende stap.

Is het deze keer aan minister Beke om aan de ingeslagen weg verder te timmeren, met het decreet op de wijzigingen aan de Vlaamse sociale bescherming?

Wie het over sociale bescherming en sociale rechten heeft, komt al snel uit bij de zin “voor wat hoort wat”. Dat is ook een van de leidmotieven van het Vlaamse regeerakkoord. Het is ook een terechte en relevante vraag voor al wie met de brede invulling van sociale zekerheid bezig is: Wie draagt wat bij, wie heeft recht waarop?

Vooraleer we een blik werpen op hoe Vlaanderen dat invult, moeten we een tussenstop maken bij de Nationale Bank van België.

De plus en min van migratie

In april  2018 kreeg de Nationale Bank van België (NBB) van toenmalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA)  de vraag om de economische impact van immigratie in België te analyseren en een rapport hierover op te maken.

De vraag op zich was controversieel om meerdere redenen. Ten eerste was er een soort morele verontwaardiging. “We gaan toch geen prijs plakken op mensen?” Anderzijds bestond er al een overvloed aan internationale studies die aantonen dat er quasi in alle landen een netto positief economisch effect is van migratie. Het onderwerp was dus al in grote mate uitgebeend en er was geen reden om aan te nemen dat een nieuwe studie een ander resultaat zou opleveren. Toch werd er doorgezet, vermoedelijk vanuit de (stiekeme) redenering dat het haast niet anders kan dan dat in ons land met zijn zware staatsstructuur en stevige sociale zekerheid de balans negatief uitdraait.

In november 2020 werd het rapport opgeleverd. We geven een aantal cijfers mee.

  • Ongeveer 30% van de Belgische bevolking heeft een achtergrond van migratie. 16,5% van de Belgen behoort tot de eerste generatie-immigranten en 13,7% tot de tweede generatie. Bij 47% van hen gaat het om afkomst van een land in de Europese Unie. Voor Vlaanderen gaat het om 12,2% eerste generatie en 9,9% tweede generatie, en 44% met afkomst EU. Merk op dat de studie dus ook de tweede generatie migranten meerekent. Zij zijn geboren in België, maar hebben minstens 1 ouder met buitenlandse nationaliteit.
  • Dan de economische kosten en baten die werden onderzocht: wat wordt er ontvangen van de overheid, wat wordt er bijgedragen? Uiteraard leverde het geen andere bevindingen op dan wat in de rest van de wereld reeds was vastgesteld. Migratie is goed voor de economie. Maar het is een investering op iets langere termijn, want de eerste generatie migranten “kosten” netto aan de samenleving (1.905 euro per hoofd per jaar) terwijl de tweede generatie juist flink opleveren (784 euro) en zelfs meer dan autochtonen (296 euro).

  • Tegelijk wijst het rapport erop dat die baten er niet vanzelf komen en dat we in ons land slecht presteren als het erop aankomt om mensen met een migratieachtergrond aan de slag te helpen op de arbeidsmarkt. Zowel bij de eerste als tweede generatie is er een merkbare achterstand op het vlak van werkgelegenheid en participatiekansen. Maar oef, zelfs ondanks die slechte aanpak komen ook wij uit op een positief eindresultaat.

Toegang tot sociale rechten, de hervorming van Wouter Beke

Terug naar de plannen van minister Beke en de Vlaamse regering. Het ontwerpdecreet voor zijn hervorming van de Vlaamse Sociale Bescherming werd op 30 oktober goedgekeurd. Daarin ook een aantal aspecten over wie toegang krijgt tot de Vlaamse sociale bescherming, die reeds in het regeerakkoord werden aangekondigd en die nu uitgevoerd worden.

De Vlaamse sociale bescherming is een regionale laag bovenop de federale sociale zekerheid met de bedoeling Vlamingen die extra zorg nodig hebben over een langere periode te ondersteunen. Ze omvat o.a. de Vlaamse zorgverzekering, het basisondersteuningsbudget voor mensen met een handicap, de tegemoetkoming hulp aan bejaarden, de mobilitieitshulpmiddelen maar ook een aantal andere elementen die de toegang tot zorgverlening bepalen.

Er is veel te zeggen over deze hervorming en een aparte blog daarover dringt zich op. Maar voor nu staan we even stil bij de bepalingen die betrekking hebben op nieuwkomers en hun recht op sociale bescherming.

Wie bijdragen wil betalen voor die Vlaamse sociale bescherming, maar hier nog geen vijf jaar woont, heeft voortaan geen recht meer op de korting voor lage inkomens.

Wie zorgbehoevend is en een tegemoetkoming wil krijgen van de Vlaamse sociale bescherming, moet voldoen aan de inburgeringsplicht en moet bovenop alle andere voorwaarden (zoals bijdragen betaald hebben) voortaan ook 10 jaar in ons land wonen, waarvan vijf onafgebroken. Dat is dubbel zo lang als tot nog toe het geval was. De memorie van toelichting laat ons ook het heuglijke nieuws weten dat dit waarschijnlijk flink wat besparingen zal opleveren, al kan men niet zeggen hoeveel precies want men weet nog niet eens om hoeveel mensen het gaat die uit de boot gaan vallen. Dat laatste wijst erop dat het inderdaad vooral om een principiële beslissing gaat, want het budgettaire effect kan voorlopig niet bepaald worden.

Nog meer naastenliefde blijkt uit de volgende maatregel: Wie bijdragen wil betalen voor die Vlaamse sociale bescherming, maar hier nog geen vijf jaar woont, heeft voortaan geen recht meer op de korting voor lage inkomens (26 ipv 53 euro). Heel concreet betekent dat dus dat men de drempel verhoogt voor de allerzwaksten met een laag inkomen. Deze mensen kunnen dan zelfs niet beginnen met hun rechten op te bouwen.

Het topje van de ijsberg

Wat er met deze hervorming uitgevoerd wordt is slechts een stukje van wat er nog op de plank ligt (of soms al uitgevoerd is). Een korte bloemlezing:

  • Alleen wie de laatste tien jaar vijf jaar onafgebroken woonde in de gemeente waar hij of zij een sociale woning wil, kan er een krijgen.
  • De toegang voor nieuwkomers tot de wachtlijsten voor de rusthuizen zal op gelijkaardige manier worden beperkt.
  • Men voorziet verplichte taaltesten, zelfs nadat men werk heeft gevonden.
  • Taaltesten voor kleuters op school.
  • Er zijn ingrepen in de kinderbijslag bij goedgekeurde asielaanvraag.
  • Het inburgeringstraject wordt betalend gemaakt.
  • Betalen taaltest indien geen werk of opleiding na 6 maanden.

Een mooi overzicht aan wat er allemaal voorzien wordt aan dergelijke maatregelen gedurende deze legislatuur werd destijds onder andere door de VRT gegeven, en vind je hier terug.

(W)arm Vlaanderen

Wie voor een sterke sociale zekerheid is, moet ook voor eerlijke voorwaarden zijn die bepalen hoe we het principe “voor wat, hoort wat” invullen. Het is legitiem en zelfs noodzakelijk dat we ons regelmatig de vraag stellen welke voorwaarden we verbinden aan ons maatschappelijk model en aan de sociale maatregelen waarmee we onszelf verzekeren tegen tegenslag. Ook Vlaanderen mag dat doen als het over de sociaal economische maatregelen onder haar bevoegdheid gaat. Wie draagt wat bij, wie heeft recht waarop?

Tegelijk moeten we echter ook aan iedereen die hier komt de kans geven om iets op te bouwen. Als het resultaat van elke voor wat hoort wat oefening is dat we de lat altijd maar hoger leggen voor altijd weer dezelfde geviseerde groep, dan heeft dat nog maar weinig met rechtvaardigheid te maken. Bovendien moeten de maatregelen niet alleen proportioneel zijn, maar ook conform de grondrechten en wettelijke bepalingen van ons land en van wat er internationaal afgesproken is.

Als het resultaat van elke voor wat hoort wat oefening is dat we de lat altijd maar hoger leggen voor altijd weer dezelfde geviseerde groep, dan heeft dat nog maar weinig met rechtvaardigheid te maken.

Al in 2016 hebben de Vlaamse sociale partners (werknemers en werkgevers) het in de commissie Diversiteit van de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen zo gesteld:
Duurzame integratie van vluchtelingen kan voor de Commissie Diversiteit enkel vanuit de blik op vluchtelingen als gelijkwaardige personen die de regie over hun eigen integratietraject in handen kunnen nemen. Dit impliceert dat de SERV pleit voor gelijke toegang tot algemene rechten voor vluchtelingen.

In dit oh zo kleine Vlaanderen, dit onooglijk lapje grond aan de Noordzee, wordt de groep die “niet van ons” is almaar groter gemaakt en wordt de toegang tot onze sociale bescherming, onze arbeidsmarkt, ons zo hoog in het vaandel gedragen welvaartsmodel almaar moeilijker gemaakt.

Hetzelfde geldt bij uitbreiding voor alle migranten. Het zal duidelijk zijn dat Vlaanderen de discussie over wat billijk is inzake sociaal beleid misbruikt om een ander soort discours te voeren. De zaadjes die in het Vlaams regeerakkoord werden gezaaid beginnen stilaan vruchten te dragen en worden uitgevoerd. In dit oh zo kleine Vlaanderen, dit onooglijk lapje grond aan de Noordzee, wordt de groep die “niet van ons” is almaar groter gemaakt en wordt de toegang tot onze sociale bescherming, onze arbeidsmarkt, ons zo hoog in het vaandel gedragen welvaartsmodel almaar moeilijker gemaakt. De gelijke toegang tot die algemene rechten komt zo onder druk te staan.

Gelukkig levert migratie ook bij slecht beleid netto iets op voor de economie…

 

 

 

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone