Dat het schooljaar 20-21 eentje wordt met veel uitdagingen is zeker. Dit jaar zullen middelbare scholen niet enkel bezig zijn met hun leerlingen door deze woelige periode te loodsen, maskers te schikken en afstand te houden. De schoolteams zullen ook bezig zijn met het vertalen van de nieuwe eindtermen in curriculumdossiers, leerplannen, handboeken en lessen. Want vanaf het schooljaar 21-22 worden de nieuwe eindtermen voor het derde jaar secundair onderwijs ingevoerd. Tegen juni 2025 zou de modernisering van het secundair onderwijs afgerond moeten zijn. Per schooljaar schuift de hervorming 1 jaar op.
Eindtermen, dat zijn minimumdoelen die het Vlaams parlement noodzakelijk en bereikbaar acht voor een bepaalde leerlingenpopulatie. Een belangrijke rol in de modernisering van het secundair onderwijs is weggelegd voor 16 sleutelcompetenties. Deze sleutelcompetenties moeten er voor zorgen dat élke leerling (ongeacht de studierichting die hij volgt) kan functioneren in de maatschappij en zich persoonlijk kan ontplooien. Het gaat om de volgende 16 clusters van inhoudelijk verwante competenties:
- competenties in andere talen,
- burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven,
- cultureel bewustzijn en culturele expressie,
- digitale competentie en mediawijsheid,
- competenties inzake duurzaamheid,
- economische en financiële competenties,
- competenties met betrekking tot historisch bewustzijn,
- juridische competenties,
- leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatie verwerken en samenwerken,
- competenties op vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid,
- competenties in het Nederlands,
- ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties,
- competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn,
- sociaal-relationele competenties,
- competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie (STEM),
- zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid.
Naast de basisvorming hebben leerlingen in het secundair onderwijs uiteraard niet allemaal dezelfde eindtermen die ze moeten bereiken. Afhankelijk van de gevolgde studierichting heeft elk secundair onderwijs een andere finaliteit. Zo zijn er drie. De arbeidsmarktfinaliteit bereidt jongeren voor op een rechtstreekse instap op de arbeidsmarkt. De leerling verwerft een basisvorming en één of meerdere beroepskwalificaties via de beroepsgerichte vorming. Het gaat dus over leerlingen uit het beroeps secundair onderwijs. De doorstroomfinaliteit is voor de leerlingen uit het algemeen secundair onderwijs. Deze leerlingen krijgen, naast de inhoud die elke jongere in het secundair onderwijs aangeboden krijgt ook een breder pakket aan algemene vorming (specifieke eindtermen), afhankelijk van hun studierichting. Zo worden ze voorbereid op vervolgopleidingen in het hoger onderwijs. De dubbele finaliteit geldt voor leerlingen uit het technisch onderwijs. Zij worden zowel voorbereid op het uitoefenen van een job als op een doorstroom naar vervolgopleidingen. Deze jongeren dienen dus zowel de algemene vorming, een specifiek pakket dat samenhangt met hun studierichting en 1 of meerdere beroepskwalificaties te verwerven.
Haalbaarheid van de nieuwe eindtermen als struikelblok
De eindtermen werden vastgelegd door 8 ontwikkelcommissies (samengesteld uit vertegenwoordigers van de koepels en de netten, leraren en experten/academici) en bekrachtigd door een valideringscommissie. Het werk van de ontwikkelcommissies en de valideringscommissie werd in februari voorgelegd aan het Vlaams Parlement.
Zowel in het Vlaams parlement als in de scholen rezen vragen naar de haalbaarheid van deze eindtermen: ze zouden niet altijd haalbaar zijn voor de leerlingenpopulatie, maar ook niet altijd haalbaar in functie van de beschikbare onderwijstijd. Het kabinet had oor naar deze bezorgdheden en paste in overleg met de onderwijsverstrekkers een aantal eindtermen aan. De set aan eindtermen en bijhorende aanpassingen lagen tijdens de zomermaanden ter advies voor aan de Vlaamse onderwijsraad en de sociale partners.
Zowel in het Vlaams parlement als in de scholen rezen vragen naar de haalbaarheid van deze eindtermen.
Er valt heel wat te zeggen over de doorgevoerde wijzigingen en de manier waarop ze gebeurd zijn. Interessanter is om in te gaan op het resultaat van die wijzigingen: vooral in de arbeidsmarktfinaliteit werden de meeste wijzigingen doorgevoerd, die een aantal bedenkingen en bekommernissen oproepen.
Jongeren in dubbele en arbeidsmarktfinaliteit de dupe?
In een samenleving en een arbeidsmarkt waar er steeds meer nadruk komt te liggen op complexe en coördinerende taken, op samenwerking en multidisciplinariteit, op ICT-geletterdheid en digitaal burgerschap en waar het belang van soft skills zoals creativiteit, initiatief, nieuwsgierigheid en verbeelding toeneemt, is het goed dat de nieuwe eindtermen rekening houden met de uitdagingen van de 21ste eeuw.
In de opleiding van de jongeren in de dubbele en arbeidsmarktfinaliteit gaat er al veel onderwijstijd naar het verwerven van de beroepskwalificaties, waardoor er minder ruimte overblijft voor een stevige basisvorming. Leerkrachten moeten daarbij rekening houden met de grote diversiteit aan leerlingenprofielen in deze finaliteit. Hun leerlingen verkiezen vaak een hands-on-aanpak en een deel van hun opleiding – het werkplekleren – vindt dan nog eens buiten de school plaats. Dat maakt de onderwijsopdracht en de bereikbaarheid van de onderwijsdoelen er niet makkelijker op.
Je zou kunnen stellen dat achter deze wijzigingen, vooral een ‘functionele’ visie op het onderwijs schuil gaat.
Het valt te vrezen dat het net deze jongeren zullen zijn die de meeste gevolgen zullen dragen van de aangebrachte wijzingen. In de arbeidsmarktfinaliteit is er namelijk vooral een reductie te zien in de eindtermen rond historisch bewustzijn, ruimtelijk bewustzijn, cultureel bewustzijn en (digitaal) burgerschap. Je zou kunnen stellen dat achter deze, omwille van de haalbaarheid doorgevoerde wijzigingen, vooral een ‘functionele’ visie op het onderwijs voor deze jongeren schuil gaat. En dat is, op zijn zachtst gezegd, erg jammer.
Iederéén heeft baat bij een haalbare en ambitieuze basisvorming
Zowel de Vlaamse onderwijsraad als de sociale partners in de SERV benadrukken dat de nieuwe eindtermen zorgen voor aantrekkelijke, coherente, toekomstgerichte en uitdagende onderwijsdoelen. Beide raden stellen in hun advies dat het moeilijk is een evenwicht te vinden tussen ambitie en haalbaarheid. Eindtermen moeten motiverend en haalbaar zijn voor alle leerlingen, met verschillende talenten en capaciteiten.
Ons onderwijs heeft de maatschappelijke opdracht om elke jongere een sterke inhoudelijke en toekomstgerichte basisvorming te bieden. Dat is essentieel om zich persoonlijk te ontwikkelen en te participeren aan een steeds veranderende samenleving. Een sterke basisvorming moet helpen om een waardige loopbaan uit te bouwen. Duurzame tewerkstelling is enkel mogelijk als jongeren ook in het initiële onderwijs de competenties verwerven die er mee voor zorgen dat ze uitgroeien tot volwassenen die zich blijven ontwikkelen tijdens hun loopbaan. Of om het in gewone mensentaal te zeggen: een haalbare en ambitieuze basisvorming zorgt voor jongvolwassenen die sterk in hun schoenen staan, nu én in de toekomst.
Laat het duidelijk zijn dat dit ook moet gelden voor de diverse leerlingengroep in de arbeidsmarktfinaliteit: zowel de leerling die zeer goed weet wat hij wil en bewust kiest voor een arbeidsmarktgerichte vorming als de leerling met een hogere kwetsbaarheid, heeft baat bij een ambitieuze en evenwichtige basisvorming.
Digitale basisgeletterdheid is noodzakelijk in de 21ste eeuw
Vandaag heeft ongeveer 1 op 5 volwassenen het moeilijk om moderne technologieën te gebruiken bij het uitvoeren van complexe taken en het oplossen van problemen. Dat moet beter, zeker in een wereld waarin bijvoorbeeld de overheid haar dienstverlening steeds meer organiseert via digitale loketten. We leven allemaal in een data-gedreven samenleving waarin iedereen nood heeft aan een stevige digitale geletterdheid. Elke jongere vandaag is gebaat bij computationeel denken en handelen, inzicht in algoritmes, artificiële intelligentie of privacygeletterdheid. Elke jongvolwassene beschikt best over voldoende informatievaardigheden om informatie op het internet te zoeken, vinden, beoordelen en te verwerken. Een goede digitale geletterdheid heeft niet alleen een grote invloed op het zelfbeeld en ontwikkelvermogen van jongeren, het maakt hen ook weerbaarder tegen desinformatie en nepnieuws. Essentieel, toch?
Is het niet triest dat leerlingen in de dubbele en arbeidsmarktfinaliteit geen eindtermen hebben rond computationeel denken en handelen?
Is het dan niet triest dat de leerlingen in de dubbele en arbeidsmarktfinaliteit geen eindtermen hebben rond computationeel denken en handelen? Hoeven zij niets te weten over hoe digitale systemen werken in functie van het eigen gebruik en het gebruik er van in een maatschappelijke context? Komen zij dan niet in aanraking met contact-tracing, digitale gezichtsherkenning, of met een werkzoekendendatabank die werkt op basis van artificiële intelligentie?
Ook burgerschap aanleren is een taak van het onderwijs
Interessant te weten is dat via de Vlaamse scholierenkoepel 17.000 leerlingen betrokken werden in het eindtermendebat. Leerlingen geven aan dat ze op school willen leren om weerbaar en ‘mentaal in evenwicht’ te zijn, ze willen hun eigen sterktes en zwaktes ontdekken en weten hoe ze na de schooljaren moeten omgaan met paperassen en financiële zaken. Jongeren willen met beide voeten in de wereld staan en kritisch leren denken, in het bijzonder over religie, politiek en economie. Ze willen kritisch leren denken en constructief leren omgaan met diversiteit. Burgerschap willen ze meer op de kaart zetten door het actief in de praktijk te brengen.
Van alle burgers wordt verwacht om te gaan stemmen, iedereen krijgt te maken met diversiteit, ieder van ons heeft wel eens inter- of intrapersoonlijke problemen… We hebben allemaal baat bij vaardigheden als het tijdig kunnen zoeken en vinden van hulp, of het vermijden en signaleren van grensoverschrijdend gedrag of op een goede manier omgaan met zowel de eigen emoties als met die van anderen.
Voor leerlingen uit de arbeidsmarktfinaliteit is alles met betrekking tot kritisch denken geschrapt. Het volstaat blijkbaar als ze de zaken ‘begrijpen’.
En toch kunnen we vaststellen dat ook hier een onderscheid wordt gemaakt tussen de jongeren uit de verschillende finaliteiten. Voor leerlingen uit de arbeidsmarktfinaliteit is alles met betrekking tot kritisch denken geschrapt. Het volstaat blijkbaar als ze de zaken ‘begrijpen’. Het is te betwijfelen of dit beheersingsniveau voldoende is om volwaardig maatschappelijk te participeren. Het mag best een beetje meer zijn. Ook deze leerlingen leren best in het leerplichtonderwijs rond deze competenties verschillende zaken toe te passen, te analyseren of kritisch te evalueren.
Ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties
Eindtermen die aanmoedigen om te reflecteren over de eigen sterktes en zwaktes, om onderbouwde studie- en loopbaankeuzes te maken, om ambitie en initiatief aan de dag te leggen zijn belangrijk voor iedereen. Initiatief nemen, onderbouwde studie-en loopbaankeuzes maken, reflecteren over je sterktes en zwaktes worden best opgenomen in de basisvorming voor àlle finaliteiten, en niet enkel in pakweg de specifieke eindtermen voor de gedragswetenschappen. Het zijn competenties die de zelfredzaamheid van jongeren vergroten, levenslang leren stimuleren en een duurzame integratie op de arbeidsmarkt bevorderen.
Als ondernemend onderwijs een leidend principe is in het Vlaams onderwijsbeleid dan is het op zijn minst vreemd te noemen dat alles over initiatief en ondernemingszin in de derde graad van de dubbele en arbeidsmarktfinaliteit volledig geschrapt zijn. Ondernemingszin is breder dan ondernemerschap, maar zelfs dàt komt in hun opleiding niet meer aan bod, net zoals bedrijfsbeheer. Vreemd toch, want ook jongeren uit de arbeidsmarktfinaliteit gaan vaak op een bepaald moment in hun loopbaan als zelfstandige aan de slag….
De toekomst mogelijk maken
De nieuwe eindtermen houden rekening met de uitdagingen van de 21ste eeuw en met belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen en verwachtingen. Elke leerling moeten voldoende uitgedaagd worden en de nodige handvaten en bagage krijgen om met disrupties en veranderingen om te gaan. Leerlingen zijn zeer divers. Sommigen onder hen worden cognitief onvoldoende uitgedaagd, anderen hebben een hogere kwetsbaarheid en hebben meer te leiden onder transities. Het is ook een taak van het onderwijs om bij te dragen aan het verkleinen van de digitaliseringskloof, vormingskloof en burgerschapskloof.
In het advies vragen de sociale partners om de toekomstgerichte competenties rond STEM, de digitale competenties, de competenties rond burgerschap en sociale relaties en de competenties rond ondernemingszin en loopbaancompetenties te herbekijken. Deze competenties zijn duidelijk van cruciaal belang voor iedereen.
Het is een taak van het onderwijs om bij te dragen aan het verkleinen van de digitaliseringskloof, vormingskloof en burgerschapskloof.
Maar, ook leerkrachten en schoolteams hebben recht op voldoende tijd en ruimte om deze eindtermen om te zetten in uitdagende lessen die de zeer diverse leerlingen te blijven boeien. Laat ons niet vergeten dat de werkbaarheid in het onderwijs niet zo goed is en dat er onlangs nog sterk gesnoeid werd in de middelen voor pedagogische begeleidingsdiensten die leerkrachten ondersteunen. Daarom vragen de sociale partners in hun advies ook aandacht voor flankerende maatregelen met het oog op de haalbaarheid voor leerkrachten en schoolteams. Denk daarbij aan maatregelen zoals zij-instroom, een blijvende inzet op innovatie in leervormen en op creativiteit en ondernemingszin bij leraren, een ruime betrokkenheid van onderwijs- en werkpartners bij de evaluatie van de eindtermen. Alleen zo komen we tot een toekomstig onderwijs dat voorbereidt op een samenleving waarin zo weinig mogelijk mensen uit de boot vallen.