Print Friendly, PDF & Email

Iedereen is het erover eens: we moeten de juiste lessen betreffende het economisch beleid trekken uit de corona-crisis. De foute lessen trekken, zou inderdaad gek zijn. Maar jammer genoeg niet onmogelijk. Kijk maar naar de ‘oplossingen’ na de bankencrisis. Of de halfslachtigheid bij de klimaatcrisis.

En dus stelt zich de vraag: welke lessen moeten we wél trekken? Toegegeven, meten is weten, en gissen is missen. We weten vandaag gewoon nog niet hoe groot de grootste crisis sinds WOII precies gaat worden, en we weten nog niet in detail hoe die onze samenlevingen gaat veranderen. Maar dat mag ons niet weerhouden nu al een aantal duidelijke conclusies te trekken. We doen dat onder meer op basis van de adviezen van de Vlaamse sociale partners binnen de SERV. Die sociale partners, dat zijn de vakbonden en werkgevers in Vlaanderen, verdeeld per ‘bank’. Samen keken ze/we naar oplossingen ‘Na de vuurlinie’. Zes grote antwoorden kwamen daar uit.

1. Structureel (Vlaams) begrotingsevenwicht heeft vandaag geen zin

De Corona-impact op de verschillende overheidsbegrotingen is ongezien, zowel aan inkomstenzijde als uitgavenzijde. Onderstaande tabel uit het SERV-advies Begroting toont aan dat bij ongewijzigd beleid de Vlaamse begroting ook in 2024 nog altijd een tekort van 6,5% zal kennen. En dan spreken we nog niet over het federale begrotingstekort, dat vele malen groter is.

Tabel: scenario van de NBB van juni 2020, aangevuld met de beschikbare gegevens van juni 2020, raming belangrijkste Vlaamse begrotingsresultaten, in € dz en in % van ontvangsten.

De conclusie: een structureel (Vlaams) begrotingsevenwicht heeft in de huidige omstandigheden geen enkele zin. De prioriteit dient te gaan naar het bestrijden van de gezondheidsrisico’s en het zo veilig en snel mogelijk heropstarten van de economie en de hele samenleving.

De sociale partners laten er geen twijfel over bestaan: het Europees begrotingskader en de door de Zweedse regering ingevoerde Vlaamse schuldnorm zijn vandaag niet houdbaar en ‘zeer moeilijk’ te combineren met een sterk relancebeleid (zie verder). De Europese begrotingsregels worden op korte termijn dus best herdacht, de Vlaamse schuldnorm begraven. Dat is best indrukwekkend. En terecht. De hardnekkigheid van deze regels, die zelfs toekomstgerichte investeringen onmogelijk maakte, hebben de afgelopen jaren al te vaak maatschappelijke vooruitgang afgeremd. Niet zelden kaartten we dat aan.

Onze Belgische/Vlaamse voorliefde voor koterijen en aanbouwsels maakt de inefficiëntie en onoverzichtelijkheid nog groter.

Pas op. Dit is geen pleidooi voor een laissez-faire van onze begrotingen, wel een oproep om nu alles op alles te zetten om de crisis te bestrijden en onze samenleving voor te bereiden op de toekomst.

2. Onze overheid beter organiseren

De crisis maakt het pijnlijk duidelijk: onze overheid is kaduuk georganiseerd. Opeenvolgende staatshervormingen creëerden een bestuurlijk landschap met overlappende tot zelfs tegenwerkende bevoegdheden, en onze Belgische/Vlaamse voorliefde voor koterijen en aanbouwsels maakt de inefficiëntie en onoverzichtelijkheid nog groter. Zoals de vraag wie er nu precies verantwoordelijk is voor een tracing app. Of de onduidelijkheid wie er verantwoordelijk is voor de kosten verbonden aan de triagecentra. Of een federaal verhoogd corona-ouderschapsverlof dat gesaboteerd wordt doordat de Vlaamse overheid op haar beurt de aanmoedigingspremie afschaft.

Ook intern moet de Vlaamse overheid de zaakjes op orde zetten. Al jaren wordt er gejammerd over de Vlaamse ‘verrommeling’. Bijvoorbeeld inzake het mobiliteitsbeleid werd met de invoering van vervoersregio’s opnieuw een extra structuur gecreëerd waarbij het zelfs voor de voorstanders onduidelijk is wie er nu precies aan het stuur zit, waarover men nu echt kan beslissen en hoe dat alles betaald moet worden.

Er worden ook steeds meer middelen en bevoegdheden naar de lokale overheden doorgeschoven, zonder dat grondig wordt nagegaan of deze middelen wel goed besteed worden, en of de gemeenten überhaupt wel in staat zijn dit beleid op te nemen. Er is namelijk een groot verschil tussen een gemeente met 2.000 inwoners en een stad met 600.000 inwoners.

3. Fiscaliteit onder de loep nemen

Er werden massaal veel middelen uitgetrokken om de crisis te bestrijden, en er zullen er nog veel volgen om de economie en de samenleving een duurzame doorstart te bezorgen. En dan rijst onherroepelijk de vraag: hoe gaan we dat betalen?

Dus hervorm (para)fiscaliteit, en maak die duurzaam, toekomstgericht en eerlijk

Daarom is een doorgedreven analyse en heroverweging van onze uitgaven en onze (para)fiscaliteit aangewezen. De Vlaamse sociale partners wijzen daarop, en ze geven al onmiddellijk enkele criteria mee waaraan de fiscaliteit moet voldoen. Zoals groei- en welvaartsbevorderend zijn, toekomstbestendig ook, en het realiseren van een voldoende graad van herverdeling.

De financiering van de Vlaamse zorgverzekering (waarbij nagenoeg iedereen dezelfde bijdrage betaalt), wordt dus best eens tegen het licht gehouden op vlak van herverdeling. Net zoals de steun die grote vervuilende bedrijven ontvangen uit het Klimaatfonds.

En met betrekking tot de ongekende marktkracht en schaalvoordelen die ontstaan bij sommige internetgiganten, zijn de sociale partners van oordeel dat er ook moet nagedacht worden over taksen op digitale activiteiten. Jaja, ook de rijkste man ter wereld Jef Besos moet (eindelijk) zijn steentje bijdragen.

Dus: hervorm (para)fiscaliteit, en maak die duurzaam, toekomstgericht en eerlijk.

4. Steun genereus, maar evalueer, onderbouw en stuur bij

Crisismaatregelen moeten voldoende genereus zijn om de eerste schokken op te vangen en de basis van het sociaaleconomisch en maatschappelijk weefsel overeind te houden. De Belgische en Vlaamse overheden namen omvangrijke maatregelen ter ondersteuning van de economie en koopkracht. Dat is goed.

De crisismaatregelen die snel en meestal generiek genomen werden, moeten echter tijdig geëvalueerd, bijgestuurd, afgebouwd of verlengd worden wanneer ze (niet) langer nodig zijn of wanneer ze niet effectief, efficiënt of rechtvaardig zijn. Misbruiken of weinig zinvolle compensaties moeten worden aangepakt, hiaten moeten worden ingevuld. Bijsturen is geen schande, koppig alles bij het oude laten wel. Enkel wie nooit iets heeft gedaan, heeft nooit een fout gemaakt. Maar uit fouten kan men leren.

Steunmaatregelen moeten vervolgens ook verfijnd worden om ze toekomstgerichter te maken en ze in te zetten waar ze de grootste effecten realiseren. Ze moeten inclusief zijn en bijzondere aandacht geven aan groepen in de samenleving die minder gewapend zijn om met de gevolgen van de crisis om te gaan. Zoals kwetsbare groepen op gezondheidsvlak en sociaaleconomisch kwetsbare personen. Want laat ons niet vergeten dat de zwakste schakels in onze samenleving het zwaarst getroffen werden. Een inclusieve strategie die de zwakste schakels versterkt, versterkt het hele systeem.

Bijsturen is geen schande, koppig alles bij het oude laten wel.

Relancemaatregelen moeten ook nadien de samenleving, de economie en de arbeidsmarkt de nodige zuurstof geven, het vertrouwen en de koopkracht van consumenten en producenten ondersteunen, armoede vermijden en domino-effecten beperken. Dit moet echter selectiever gebeuren en op maat. Niet iedereen heeft dezelfde ondersteuning nodig.

Dit alles vereist kwalitatieve planning, een onderbouwd beleid en daadwerkelijke (academische) evaluatie. Zoals het beleid zich liet ondersteunen door virologen tijdens de corona-crisis, zo moet er in de toekomst ook meer geluisterd worden naar specialisten die de praktische en wetenschappelijke onderbouwing kunnen leveren.

5. Investeer (x3)

 De overheden hebben al diep in de buidel moeten tasten, maar het echte werk moet nog beginnen. Volgens de Vlaamse sociale partners is het van het grootste belang dat er nu zwaar geïnvesteerd wordt in een duurzame economische relance. Het is niet de diepte van de economische put, wel de aard van de relance die onze toekomst zal bepalen. Met een beleid dat inzet op maatschappelijke uitdagingen voor de middellange en lange termijn, met de SDG’s, de EU Green Deal en de digitalisering. Het EU Recovery Fond van 750 miljard euro moet daarbij een belangrijke hefboom zijn.

Dan spreken we over infrastructuurinvesteringen (fietssnelwegen , waterwegen, snelwegen, openbaar vervoer, nutsvoorzieningen, digitale netwerken, ….) die het economische weefsel versterken. Een prioritering en budgettaire planning is daarbij noodzakelijk om op een efficiënte manier de investeringen met de grootste maatschappelijke relevantie in de komende jaren te realiseren. Want aan plannen ontbreekt het ons land niet, het is de uitvoering waar heel wat aan schort.

 De keuze voor specifieke overheidsinvesteringen moet mee bepaald worden door de maatschappelijke uitdagingen waarmee Vlaanderen geconfronteerd wordt. Denken we maar aan investeringen in corona-infrastructuur (zoals de zorg), toekomstgerichte post-coronabeleidsdoelstellingen (zoals digitalisering), of synergiën met belangrijke toekomstige uitdagingen (zoals de klimaat- en energiedoelstellingen). Massaal investeren in duurzame huisvesting bijvoorbeeld zorgt voor vele duizenden jobs, een lagere energiefactuur én een beter klimaat.

Het is niet de diepte van de economische put, wel de aard van de relance die onze toekomst zal bepalen.

Niet-investeringsuitgaven moeten eveneens blijven groeien, zodat daar belangrijk nieuw beleid mogelijk blijft. De federale regering heeft de richting al aangegeven met het akkoord van 1 miljard euro voor het ziekenhuispersoneel en de thuisverpleging. Hopelijk doet de Vlaamse overheid hetzelfde voor de woonzorgcentra, het tegendeel zou wraakroepend zijn.

Ook andere essentiële sectoren verdienen een duwtje in de rug. Poetspersoneel, winkelbedienden, huisvuilophalers, …. Ze bleven aan het werk, lieten de boel draaien en staan vaak onderaan de inkomensladder. Investeren in de inkomens van deze mensen is geen kwestie van verspilling ( , maar van rechtvaardigheid én van economisch belang. Deze middelen worden immers rechtstreeks in de kwaliteit van onze samenleving en in de economie gepompt, en verdwijnen niet naar buitenlandse oorden. Dat soort ondersteuning is pas verspilling.

6. Internationale handel én regionale productie

Het einde van de globalisering is nog niet aan de orde. Internationale handel heeft de wereld al veel goeds gebracht, en blijft – ook volgens de SERV – cruciaal voor de Vlaamse economie. We mogen echter de ogen niet sluiten voor de gevaren van internationalisering. Soms lijkt het wel alsof het vroegere wilde westen gewoon vervangen werd door het wilde Oosten. Internationalisering heeft onder meer nood aan een beleid dat aandacht heeft voor internationaal verantwoord ondernemen en het EU beleidskader (Green Deal).

Anderzijds brengt de coronacrisis ook risico’s met zich mee voor ondernemingen in strategische sectoren die in se gezond zijn, maar tijdelijk in een financieel zwakkere positie verkeren, wat hen een makkelijke overnameprooi maakt voor buitenlandse (Chinese, Amerikaanse …) overnemers. De oprichting van een Belgisch screeningsmechanisme (zoals in vele Europese landen al bestaat, maar hier nog niet) is urgent om buitenlandse investeringen vooraf te evalueren en desnoods te blokkeren.

Mondmaskers moeten niet in elk land of elke regio binnen Europa gemaakt worden, maar er moeten wel een aantal productiecentra binnen Europa zijn.

Naast internationale handel biedt de huidige crisis eveneens kansen voor korte ketens en de verankering van regionale productieactiviteiten. De bevordering van regionale productie wordt best vanuit een Europees kader benaderd en gecoördineerd. Dat biedt de beste garanties voor een voldoende grote kritische massa met groeikansen voor de Vlaamse ondernemingen, inclusief de ondernemingen in de sociale economie (maatwerkbedrijven), en werkgelegenheid. Mondmaskers moeten bijvoorbeeld niet in elk land of elke regio binnen Europa gemaakt worden, maar er moeten wel een aantal productiecentra binnen Europa zijn. Goede internationale handel en regionale productie vormen een en-en-verhaal . Want de Europese markt ís ook de lokale markt, en geeft veel kansen aan de Vlaamse bedrijven, aan duurzame mobiliteit en aan een robuust sociaaleconomisch leven. Europa moet de bakens uitzetten en daarbij de standaard voor de wereld worden, zonder in zelfgenoegzaamheid te vervallen.

Garnalen

Neen, we gaan morgen niet van de ene dag op de andere in een nieuwe wereld leven. Maar we gaan best niet over tot business as usual. De vertrouwde recepten hebben ons een klimaatcrisis opgeleverd, waanzinnige handelsstromen (garnalen vangen in de Noordzee, laten pellen in Marokko en verpakken en verkopen in België), een te grote winstmaximalisatie in beperkte handen, een slecht afgehandelde bankencrisis, en te zwakke overheden. De vertrouwde recepten hebben ons met andere woorden gebracht waar we nu staan.

Vele mensen hebben zich de afgelopen maanden dubbel geplooid (emotioneel, financieel, op de werkvloer) om de huidige crisis aan te pakken. Zij mogen niet het kind van de rekening worden. Een duurzame en sociale economie op mensenmaat, een internationale handel met ethische en ecologische regels. Dat is best mogelijk. Het bestaande model niet langer. Of zoals Sir David Attenborough het zei: “Iedereen die denkt dat onbeperkte groei mogelijk is op een begrensde planeet, is of gek, of een econoom.”

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone