Vlak voor dit nieuwe decennium werd een triest record gevestigd. Voor het eerst sinds de start van de metingen in 2004 zakte de werkbaarheidsgraad in Vlaanderen onder de 50%. Dat betekent dat voor het eerst in 15 jaar meer dan de helft van de Vlaamse werknemers werk heeft dat onvoldoende werkbaar is. De negatieve effecten tonen zich in een gebrek aan motivatie, een slechte balans tussen werk en privé, een gebrek aan opleiding en in toename van de werkstress. Opvallend: vooral die laatste indicator steeg de afgelopen drie jaar significant. Vandaag heeft meer dan 1 op 3 (of 36.8%) van de werknemers bovenmatig last van werkdruk. Barslechte cijfers.
Nochtans is er een doelstelling van Vlaamse regering en de sociale partners om het aantal werkbare jobs te doen stijgen. In de afgelopen 10 jaar – tegen 2020 – moest het aantal werkbare jobs stijgen naar 60%. Afspraken vastgelegd in het Pact 2020 en plechtig ondertekend door toenmalig minister-president Kris Peeters en de sociale partners.
Dat engagement leek toen nog haalbaar. Sinds de eerste meting in 2004 was het percentage werkbare jobs immers gestegen met bijna 2%. Van 52,3% naar 54,1%, op drie jaar tijd. Als die trend zich voortzette, was de 60% met gemak te bereiken. Elke 3 jaar simpelweg 2% er bij.
Helaas, die vlieger ging niet op. Bij de twee volgende metingen, in 2010 en 2013, stagneerde het werkbaarheidscijfer onder de 55% – met 54,3% in 2010 en 54,6% in 2013. In 2016, bij de voorlaatste meting, ging het cijfer zelfs met meer dan 3% achteruit naar 51%. Even dacht men nog dat de daling het gevolg was van de aantrekkende economie, met bedrijven die meer opdrachten krijgen en tijd nodig hebben om zich hierop te organiseren, maar vandaag zakken we nog eens 1,5 procentpunt, naar een bedroevende 49,6%.
De oorzaak van deze ellende? Wie een blik op de 4 indicatoren werpt, concludeert het vanzelf: werkdruk, werkdruk en werkdruk. Waar werkstressklachten bij elke meting al het hoogst scoren, stijgen ze de afgelopen 10 jaar van het beste cijfer 29,3% in 2013 naar 34,2% in 2016 en 36.8% afgelopen jaar. Een stijging van 7,5 procentpunt of meer dan 25% op 10 jaar tijd.
Wie naar de andere indicatoren kijkt zal het niet verbazen dat de stijgende werkdruk ook elders problemen veroorzaakt: toenemende motivatieproblemen (van 16,6% naar 21,1% of 1 op 5 werknemers die moeite hebben motivatie uit hun job te halen) en grotere conflicten in de combinatie werk-privé (van 10,6% naar 12,8%). Enige lichtpunt: nog maar 1 op 6 werknemers ervaart te weinig opleidingsmogelijkheden. In 2004 was dat nog 1 op 5 werknemers.
Over hoe veel werknemers gaan deze percentages?
De werkbaarheidsmonitor is een driejaarlijkse bevraging bij 13.000 werknemers. Dat is zeker voldoende breed om uitspraken te doen over alle werknemers in Vlaanderen én om een indicatie te krijgen van het aantal mensen dat met werkbaarheidsproblemen geconfronteerd wordt. Zo schat de SERV dat omgerekend 290.000 werknemers problemen hebben met de werk-privé-balans. Dat 480.000 mensen onvoldoende gemotiveerd naar het werk vertrekken in de ochtend. En dat tenslotte 840.000 of 1 op 3 werknemers kampt met werkstress en psychische vermoeidheidsproblemen.
Vooral deze laatste groep bepaalde het slechte werkbaarheidscijfer. Hun vermoeidheid is verantwoordelijk voor maar liefst 81% van de daling van de Vlaamse werkbaarheid.
Sectoren
Hoewel de gemiddelde werkstress in Vlaanderen op 36,8% staat, verschillen de percentages van werknemers die te veel werkdruk ervaren per sector. De ordegrootte van het probleem is beperkter bij de overheid (32.7%) en in de chemie (32.9%). De cijfers zijn het slechtst bij mensen die in de voeding (38,7%), in de zorg- en welzijnssector (39,4%) en vooral in het onderwijs (46,3%) staan. In deze laatste sectoren steeg de werkdruk sterk in de laatste drie metingen met gemiddeld 10%.
Omdat er in zowel het onderwijs als de zorg en welzijn bijzonder veel mensen werken (een half miljoen werknemers) beïnvloedt ook dit substantieel het totale cijfer.
Leeftijd – link pensioenleeftijd
Nog een belangrijk onderdeel van werkbaarheid is dat het van invloed is op de mate waarin werknemers verwachten te kunnen blijven werken tot hun pensioen. 40+ers met een werkbare job schatten voor 81,3% in dat zij zullen kunnen doorwerken tot aan het pensioen. Dat percentage daalt drastisch van zodra werknemers een probleem hebben met één of meerdere werkbaarheidsdimensies. Nog maar 55,6% van de werknemers met 1 werkbaarheidsprobleem verwacht de pensioenleeftijd te halen. Dat zakt naar 36,1% bij twee knelpunten en naar 17,4% bij drie of vier. Omgekeerd stijgt de vraag naar aangepast werk zodra mensen een werkbaarheidsprobleem ervaren. Van 17,8% voor mensen die geen probleem ervaren naar 41,3% bij één knelpunt, 56,2% bij 2 en 73% bij drie of meer.
Tenslotte stijgt ook het aantal ziektedagen van werknemers naarmate de job minder werkbaar is. Hoe minder werkbaar, hoe groter het percentage van mensen die regelmatig of voor een langere periode ziek zijn. Bij mensen met een werkbare job schommelt dat rond de 6%. Dat stijgt naar 10, 15 en 20% bij 1, 2 of meer dan 3 werkbaarheidsproblemen. In de groep met de zwaarste problemen is dus gemiddeld 1 op 5 werknemers vaak of langdurig thuis door ziekte.
Wat kunnen we hieraan doen?
Belangrijkste is vooral dat de hele samenleving dit signaal ernstig neemt. Vandaag zitten werknemers structureel in de tang. Zo horen ze dat ze voor zowel hun eigen als de algemene welvaart tegelijk langer moeten werken én productiever moeten zijn. Onze economie zit mee in de ratrace en dus ook de werknemers. Verwachten dat dit zonder schade gaat blijven duren is de kop een meter of drie in het zand steken.
Voor het Vlaams ABVV zijn de dalende cijfers hoe dan ook een ernstig alarmsignaal.
Vandaag is er ruim voldoende onderzoek gebeurd naar de gevolgen van dit soort keuzes. We weten dat mensen het langer volhouden als je ze meer vrijheid geeft, maar vooral als er minder werkdruk is. We weten dat ook intrinsieke motivatie een belangrijke factor is, en veel aandacht van werkgevers voor menselijk kapitaal in het bedrijf of de organisatie. We weten ook dat goede arbeidsvoorwaarden en een stabiele loopbaan belangrijke factoren zijn. Belangrijke zaken voor de vakbond én het sociaal overleg van de toekomst. Dat bewustzijn is er bovendien al langer: werkbaar werk behoort al 20 jaar tot de kernpunten van het sociaal overleg.
Voor het Vlaams ABVV zijn de dalende cijfers hoe dan ook een ernstig alarmsignaal. Men slaagt er blijkbaar niet in met de huidige inspanningen de werkdruk te doen dalen, werknemers beter te motiveren en een betere balans werk-privé te krijgen.
We staan verder dan ooit van de doelstelling die de Vlaamse Regering mee heeft onderschreven: minstens 60% werkbare jobs tegen 2020.
Daarom willen wij:
- Een écht werkbaarheidsfonds dat structureel budget voorziet voor het ontwikkelen van sectorale modellen van werkbaar werk. Dit budget moet minstens zo hoog zijn als wat er op maatregelen voor werknemers werd bespaard. Zo kunnen sociale partners zelf maatregelen en premies uitwerken op maat van hun sector.
- Recht op pauzes in de loopbaan We vragen een algemeen basisrecht van tijd dat onvoorwaardelijk en naar eigen goeddunken kan ingezet worden. De onderbrekingen moeten financieel mogelijk gemaakt worden via tijdskrediet en aanmoedigingspremies. Ook landingsbanen blijven essentieel.
- Van “minder werken, meer tijd” de norm maken. Voer een stimulerend beleid op maat om tot collectieve arbeidsduurvermindering te komen.
- Werkbaar werk als duidelijke prioriteit van inspectiediensten. Dat betekent dat werkgevers die bv. de opname van thematische en andere verlofstelsels bemoeilijken, worden bestraft.
- Ook wie niet in vaste contracten zit, maar in precaire en flexi-jobs, toegang geven tot maatregelen rond werkbaar werk. Daarom willen we een werkbaarheidspakket met rechten die veralgemeend zouden moeten gelden voor alle werknemers ongeacht het soort arbeidscontract waarin men werkt.
- Tijdsvriendelijke bedrijven: op veel elementen van werkbaar werk heeft de individuele werknemer geen greep. Bedrijven moeten verplicht worden om na te denken over hun bereikbaarheid, mobiliteitsbeleid en arbeidsorganisatie in functie van een betere combinatie werk-privé.
Zelf blijft het Vlaams ABVV verder op het thema werken. Voor secretarissen en delegees via de lokale diversiteitsconsulenten, voor werknemers via loopbaanbegeleiding en binnen de bedrijven via onze verkozenen. Op 3/12/19 organiseerden we een interne studiedag ‘Voor een werkvloer in balans’, met onder meer good practices rond de syndicale aanpak van werkdruk in bedrijven bij Coca Cola en Nokia.