Print Friendly, PDF & Email

Europa werkt aan regelgeving voor het herstel van goederen. Eind maart lanceerde de Europese Commissie een voorstel van richtlijn dat de plaag moet keren van toestellen die te rap kapot gaan. Het moet voor consumenten gemakkelijker en goedkoper zijn om goederen te laten herstellen dan om ze te vervangen. Het was uitkijken naar zo’n ingreep, want toestellen zoals smartphones, haardrogers en lampen gaan gemiddeld 20% sneller kapot dan 20 jaar geleden. Al mocht het voorstel wat sterker zijn.

Te rap kapot

Europese klanten zijn eerder geneigd om hun kapotte toestel te vervangen door een nieuw dan het te laten herstellen. Al zijn afgedankte of versleten producten vaak nog prima herstelbaar; vervanging is vaak niet de enige oplossing. Laten herstellen is echter vaak gedoe. Waar vind je een goede hersteller? Kan die de klus klaren tegen een redelijke, eerlijke prijs? Hoe lang is het product weg voor herstel?

Als toestellen langer meegaan verhoogt dat eigenlijk de koopkracht, vermindert de afvalberg en worden schaarse grondstoffen efficiënter gebruikt. Meer herstel schept bovendien lokale jobs.

De opmars van de geplande veroudering deed het vertrouwen in herstel verder afnemen. Fabrikanten beschikken over een flinke trukendoos om de levensduur van toestellen te beperken en zo hun verkoop op peil te houden. Ze kunnen technische, technologisch en psychologische zetten doen. Eerst de technisch truc. Die is er in veel varianten. Wisselstukken zijn duur en moeilijk te vinden. In sommige producten kan je de batterij niet vervangen omdat ze in het toestel gegoten is. Onderdelen worden minder stevig gemaakt. Dan de technologisch truc: De toestellen worden steeds ingewikkelder. Daardoor zijn ze vaker defect en zijn ze moeilijker te herstellen. Er is ook de psychologische zet: een bedrijf als Apple slaagde er vele jaren in om een happening te maken van de lancering van elke nieuwe IPhone. De hype doet je je oude nog werkende GSM inruilen voor een hip nieuw exemplaar. Tot slot het ecologische argument: oude toestellen moeten zogezegd ingeruild worden door nieuwe exemplaren die minder energie verbruiken. Maar alvast voor traditionele kleine huishoudtoestellen gaat dat argument niet op: energetisch valt daar niet gek veel meer aan te verbeteren.

Actie

Het Vlaams ABVV vindt al jaren dat de levensduur van producten aandacht verdient. Als toestellen langer meegaan verhoogt dat eigenlijk de koopkracht, vermindert de afvalberg en worden schaarse grondstoffen efficiënter gebruikt. Meer herstel schept bovendien lokale jobs. In 2018 namen we congresresoluties aan waarin we vroegen om de garantieperiode voor producten op te trekken, zodat fabrikanten verplicht zijn om ze duurzamer te maken. En een tijd geleden deden we vol overtuiging mee met de actie van Repair&Share voor het “Recht op Repareren”. Ook elders in Europa voerden NGO’s campagne.

Die maatschappelijke actie heeft effect: Europa lanceerde een voorstel van richtlijn met maatregelen om toestellen beter en gemakkelijker herstelbaar te maken. Hoera toch? Een duik in de wetgevende teksten leert echter dat er nog heel wat werk aan de winkel is om te komen tot een breed recht op herstel. Een bescheiden hoeraatje is dus meer op zijn plaats.

Wat is het recht op reparatie

Het Europese voorstel geeft consumenten een ‘recht op reparatie’.  Ze moeten zoveel mogelijk de keuze hebben om een defect product te laten herstellen. Dit zowel binnen als buiten de wettelijke garantieperiode.

Het Europese recht voorziet  al een tijd in een garantieperiode van twee jaar voor de meeste producten die je nieuw aankoopt; maakt niet uit of je dat doet in de winkel of op internet. De garantie geldt bijvoorbeeld voor auto’s, koelkasten, meubels, stofzuigers of smartphones. Als het nieuwe product niet werkt of niet is wat je ervan mocht verwachten, kan je tijdens die periode terug naar de verkoper. Toch als de oorzaak van het defect al bestond bij de aankoop – er is bv. geen garantie als je je gsm laat vallen. De verkoper heeft dan twee opties: het product kosteloos repareren óf het vervangen. Als herstel of vervanging niet mogelijk zijn of te duur uitvallen heeft de consument recht op terugbetaling van de aankoopprijs of een deel ervan.

Ook voor defecten die niet vallen onder de garantie mogen consumenten van de producent herstel van hun product eisen.

Een eerste deel van het nieuwe voorstel versterkt het recht op herstel van producten onder garantie: verkopers moeten een gratis reparatie aanbieden, behalve als dat duurder is dan vervanging door een volledig nieuw toestel. Goed, maar niet spectaculair.

Het tweede deel van het voorstel is belangrijker. Het voert een nieuw principe in: ook voor defecten die niet vallen onder de garantie mogen consumenten van de producent herstel van hun product eisen. Dat zowel voor defecten buiten de garantieperiode, als voor defecten binnen die periode die niet onder de garantie vallen (denk aan de gevallen gsm). Met andere woorden: reparatie moet gemakkelijker en toegankelijker worden. Consumenten moeten altijd naar een hersteller kunnen. Mooi principe, maar er zitten wat adders onder het gras. De technische bepalingen van het voorstel perken het principe meteen flink in: het geldt alleen voor producten die volgens de EU-wetgeving technisch te herstellen zijn. We leggen hierna uit wat dat betekent.

Voor welke goederen zal het gelden?

Het recht op repareren geldt – tot nader order – slechts voor 8 elektrische en elektronische productgroepen. Concreet gaat het om huishoudelijke (af)wasmachines, droogkasten, koelkasten en diepvriezers, stofzuigers, servers en toestellen voor gegevensopslag (bv. gebruikt in datacentra), TV’s en elektronische beeldschermen en tenslotte  lasapparatuur. Dat zijn allemaal productgroepen waarvoor Europa hersteleisen heeft uitgewerkt in het kader van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (Ecodesign-richtlijn, 2009). Binnenkort komt er een negende productgroep bij: er zijn ecodesign- en hersteleisen in de maakt voor smartphones en tablets. Onder de Ecodesign-richtlijn zijn er nog producteisen uitgewerkt voor 23 andere productgroepen. Maar ze bevatten geen hersteleisen, zodat het recht op herstel daar niet van toepassing is.

Het recht op repareren geldt – tot nader order – slechts voor 8 elektrische en elektronische productgroepen.

Ondertussen werkt Europa aan een nieuwe juridische tekst die de ecodesign-richtlijn uit 2009 zal vervangen en het toepassingsgebied ervan zal uitbreiden, nl. de ontwerpverordening voor het vaststellen van vereisten inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten. Als die tekst is goedgekeurd, kunnen eisen opgesteld worden voor andere dan elektrische en elektronische producten. Telkens die af zijn voor een productgroep, wordt het recht op reparatie uitgebreid.

Hoe lang geldt het recht?

Afhankelijk van de levensduur van het toestel mogen klanten 5 tot 10 jaar na de aanschaf fabrikanten verplichten om hun toestel te herstellen. De producent is na afloop van de garantieperiode niet meer verplicht om het toestel gratis te herstellen.

Betere informatie over hersteldiensten

Veel mensen hebben het al ondervonden: een goede en betaalbare hersteldienst vinden is niet evident. De Europese ontwerpregelgeving wil die situatie verbeteren.

Ten eerste krijgen producenten een informatieplicht opgelegd. Ze moeten kopers informeren over de producten die zij zelf moeten repareren of waarvoor ze herstelmogelijkheden aanbieden.

Ten tweede moet elke lidstaat een online reparatieplatform opzetten. Zo kan iedereen in zijn buurt herstellers, opkopers van defecte goederen en verkopers van gerepareerde goederen vinden. Dat biedt nieuwe kansen  voor onafhankelijke herstellers.

Volgens de effectstudie van de Europese Commissie zal het voorstel de Europese consument over een periode van 15 jaar een besparing oplevert van 176,5 miljard euro.

Ten derde moet een consument die bij een hersteller een defect product wil laten repareren, vooraf duidelijke informatie krijgen over de prijs en de voorwaarden voor de hersteldienst. Dat gebeurt via een gestandaardiseerd Europees reparatie-informatieformulier dat volgende informatie bevat: het defect en het type herstel dat ervoor wordt voorgesteld; de herstelprijs (of indien niet mogelijk, de berekeningsmethode en een maximumprijs); de wachttijd voor de uitvoering van de reparatie en tenslotte het al dan niet beschikbaar zijn van een tijdelijk vervangproduct. Het formulier maakt het mogelijk om herstellers te vergelijken. Het aanbod blijft minstens 30 dagen geldig.

Ten vierde komt er een vrijwillig Europees kwaliteitslabel: reparatiediensten kunnen het aanvragen. Dat moet consumenten helpen om herstellers te vinden die kwaliteitsvol werk leveren. Elke hersteller met dit label gaat immers akkoord met minimum-kwaliteitsvereisten.

Voordelen

Er zijn veel redenen om werk te maken van – goedkoper en beter – herstel. Dat verhoogt de koopkracht omdat producten langer meegaan. Volgens de effectstudie van de Europese Commissie zal het voorstel de Europese consument over een periode van 15 jaar een besparing opleveren van 176,5 miljard euro. Meer herstel geeft bovendien een boost op voor Europese economie ter waarde van 4,8 miljard euro. Veel producten worden immers ingevoerd. Al zal de omzet van sommige Europese bedrijven dalen omdat ze minder producten kunnen verkopen.

Belangrijk voor de werknemers: herstellen is vaak arbeidsintensief en zorgt dus voor veel extra jobs. Die tewerkstelling is bovendien vaak lokaal, dicht bij de consumenten, met goede instap- en leermogelijkheden voor mensen die nog niet beschikken over de juiste vaardigheden. Het is geen toeval dat de sociale economie inzet op het herstellen van producten. Denk bijvoorbeeld aan kringloopwinkels, maatwerkbedrijven en fietspunten.

Meer dan 80% van de EU-burgers wil betere informatie over de duurzaamheid en herstelbaarheid van producten maar kan die niet vinden.

Ook geeft het voorstel een duw in de richting van de circulaire economie: het moedigt bedrijven aan om producten zo te ontwerpen dat ze gemakkelijker te herstellen zijn. Daaraan gekoppeld voordeel: de economie gaat zuiniger om met schaarse grondstoffen en materialen. Ook het leefmilieu en het klimaat varen er wel bij:  de afvalberg verkleint en de uitstoot van broeikasgassen vermindert met 261 miljoen ton per jaar, aldus de Europese Commissie.

Onderdeel van bredere aanpak

Het recht op repareren is een onderdeel van een Europees wetgevingspakket inzake duurzame producten. Wat zit daar nog in? Ten eerste de ontwerpverordening betreffende het ecologisch ontwerp voor duurzame producten (verbreding Ecodesign-regelgeving) die al in dit artikel ter sprake kwam. Ze doorloopt nu de Europese besluitvormingsprocedure.

Ten tweede stelde de Europese Commissie eind maart een versterking voor van de bestaande richtlijn betreffende consumentenrechten. Handelaars moeten de consument vooraf informeren over dingen zoals de duur van de garantieperiode en de mate van herstelbaarheid van een product. Zo’n maatregel is broodnodig: meer dan 80% van de EU-burgers wil betere informatie over de duurzaamheid en herstelbaarheid van producten maar kan die niet vinden.

Er is nog veel ruimte voor een verbetering van het recht op repareren.

Het voorstel biedt verder betere bescherming tegen oneerlijke commerciële praktijken zoals geplande veroudering en greenwashing. Heel wat producenten pakken uit met beweringen over de prestaties, de milieuvriendelijkheid of de sociale aspecten van hun producten. Het gaat dan over het gehalte aan gerecycleerde materialen of een verlaagde milieu- of klimaatvoetafdruk bij productie en gebruik. Europees onderzoek wijst uit dat 53% van die claims vaag, misleidend of niet onderbouwd zijn. Dus moeten producenten voortaan bewijs leveren voor die beweringen. Daarop is controle door een onafhankelijke instantie.

Ook het gebruik van vrijwillige duurzaamheidslabels wordt aangepakt. Die worden niet door een overheid geregeld, noch gecontroleerd door een derde partij. Ook daarmee loopt het mis. In de EU worden 1230 duurzaamheidslabels uitgereikt voor beweringen inzake groene energie (100), milieu (230) , of voeding (901). Bij amper 35% van die labelsystemen moet de producent/verkoper bewijzen dat hij voldoet aan de vereisten van het label. Dit verbod houdt in dat labels alleen toegekend kunnen worden door labelsystemen die door de overheid zijn opgezet of erkend.

Hoe kan de overheid het recht op reparatie verder versterken?

Er is nog veel ruimte voor een verbetering van het recht op repareren, enkele mogelijkheden:

  • Het verlengen van de garantieperiode voor nieuwe producten zal de kwaliteit en/of herstelbaarheid van op de Europese markt aangeboden producten verhogen.
  • Consumenten moeten ook tijdens de garantieperiode het recht krijgen om toestellen te laten repareren bij een hersteller naar keuze. Reparatie bij het herstelnetwerk van de oorspronkelijke producent volstaat niet, o.a. omdat het lang kan duren om de reparatie daar te laten uitvoeren en overleg met de herstellers vaak niet mogelijk is.
  • De garantieregeling voor het uitgevoerde herstel en voor nageziene/opgefriste (refurbished) goederen kan gelijk getrokken worden met de regeling voor nieuwe goederen.
  • Voor goederen buiten garantie, geldt het recht op reparatie maar voor een beperkt aantal categorieën van energiegerelateerde producten. De nieuwe Ecodesign-richtlijn voor duurzame producten biedt ruimere mogelijkheden, maar het vraagt nog heel wat Europees werk om eisen op te stellen voor een ruime waaier aan soorten producten. Aan de slag dus!
  • Een recht op reparatie volstaat niet. Europa en zijn lidstaten moeten anti-herstelpraktijken tegengaan en werk maken van goedkoper herstel. Dat kan via betere productontwerpen, goedkopere wisselstukken (ook van andere producenten dan de oorspronkelijke producent van het te herstellen product) en verlaging of afschaffing van het btw-tarief voor hersteldiensten. De positie van onafhankelijke herstellers moet versterkt worden om een herstelmonopolie van de oorspronkelijke producent tegen te gaan. Onafhankelijke herstellers moeten vlot de juiste wisselstukken kunnen krijgen aan een betaalbare prijs, samen met herstelhandleidingen en diagnostische tools om correct herstel te kunnen uitvoeren.
  • De lidstaten moeten er mee voor zorgen dat zoveel mogelijk herstellers: a) opgenomen zijn in het op te richten online reparatieplatform; en b) beschikken over het kwaliteitslabel.

Jammer genoeg ziet het er niet naar uit dat de Europese onderhandelingen over het Commissievoorstel leiden naar een substantieel versterking. De onderhandelingspositie die de Raad recent innam, verzet enkel wat punten en komma’s.

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone