“36 procent meer mensen krijgen OCMW-steun.” “De gezondheidskloof tussen lage en hoge inkomens in België is bij de grootste in West-Europa.” “Armoede dreigt voor recordaantal Belgen”. Het is een greep uit enkele recente nieuwsberichten. Zoals elk jaar publiceerde Decenniumdoelen half november zijn armoedebarometer. Daarin worden bovenstaande berichten meer dan bevestigd. Met een armoedepercentage dat ondanks alle beloftes nog steeds niet daalt, blijft de vraag wat we er als samenleving aan doen.
Armoedebarometer
Sinds 2008 stijgen de armoedecijfers in België. In 2018 leeft 16,4% van de Belgen in armoede. De armoede in Vlaanderen bleef min of meer stabiel rond 10,4% (dit zijn 680.000 Vlamingen – ofwel de helft van de provincie Antwerpen), en dit na zoveel jaren armoedebeleid. Over het algemeen blijft het armoederisico stabiel. Maar bij een aantal specifieke groepen stijgt het net: werklozen, eenoudergezinnen, huurders en niet-EU-migranten.
Sinds 2006 is de kansarmoede-index van Kind en Gezin meer dan verdubbeld.
De kinderarmoede in Vlaanderen (kansarmoede-index Kind&Gezin) steeg tot een onrustwekkende 14%. Dit wil zeggen dat 1 op de 7 kinderen onder de drie jaar opgroeit in een kansarm gezin. Sinds 2006 is de kansarmoede-index van Kind en Gezin – die een goeie indicator is voor diepe armoede omdat hij gebaseerd is op observaties van verpleegkundigen van Kind en Gezin — meer dan verdubbeld.
Onze sociale zekerheid en sociale bijstand zijn cruciaal om gezinnen uit de armoede te houden en een opstap te geven naar een beter leven. Helaas, na vele beloften zijn de sociale minima nog steeds ondermaats en onder de Europese armoedegrens. Elk jaar opnieuw stellen we vast dat de sociale minima niet of amper verhoogd werden. Enkel de rustpensioenen stijgen boven de armoedegrens, alle andere (vb. werkloosheidsuitkering, leefloon, IGO) blijven eronder.
Naast de grote armoede-indicatoren zijn er een aantal sub-indicatoren die een vollediger beeld geven van armoede als maatschappelijk probleem. Bijvoorbeeld:
- het aantal leefloners blijft stijgen tot meer dan 41.000 Vlamingen;
- de wachtlijst voor sociale woningen groeit aan tot 154.000 (zie grafiek);
- de voedselbanken breken alle records: 160.000 mensen vroegen een voedselpakket;
- de uitstroom zonder diploma stijgt opnieuw (sinds 2015) – deze evolutie is tegengesteld aan de evolutie van de schoolse achterstand die aan het dalen is;
- de leefkosten (voor energie, openbaar vervoer, …) blijven stijgen (zie voorbeeld kostprijs abonnementen De lijn),
- gezondheidszorg wordt uitgesteld om financiële redenen; …
Armoedebeleid in het regeerakkoord
Het Vlaams regeerakkoord dat in oktober het licht zag – en waarvan de beleidsnota’s eind november publiek werden – zet het armoedebeleid niet bepaald voorop. Ook het advies geschreven door de SERV-partners geeft dit verdict: “De beleidsnota neemt weinig concrete initiatieven en verbindingen met andere beleidsdomeinen op en legt geen streefdoelen of ijkpunten voor het beleid vast.”
Integendeel, het hele akkoord ademt een individueel schuldmodel uit– iemand die arm is, is daar zelf verantwoordelijk voor. Er is een toenemende controle en sanctionering. Vooral mensen met een migratieachtergrond worden geviseerd. Zo wordt in het regeerakkoord bijvoorbeeld benadrukt dat mensen moeten ‘kiezen voor een gezonde levensstijl’, dat je moet werken om voorrang te krijgen bij kinderopvang terwijl opvang net cruciaal is om een job te kunnen vinden, dat je aan nog strengere eisen moet voldoen om aanspraak te kunnen maken op een sociale woning (vb. 10 jaar op het grondgebied verblijven én 5 jaar wonen in de gemeente waar je sociale woning aanvraagt) of op de sociale bescherming (eveneens 10 jaar op grondgebied wonen en inburgeringsplicht).
Het hele akkoord ademt een individueel schuldmodel uit– iemand die arm is, is daar zelf verantwoordelijk voor.
Armoede-experts zijn het erover eens: de Vlaamse regering neemt een aantal concrete initiatieven zoals de invoering van een alleenstaandentoets (wij vroegen een eenoudertoets), inzetten op de betaalbaarheid van de dagprijzen in de residentiële ouderenzorg (al blijft dit ook hier vrijblijvend ingevuld) of sociale voordelen voor de working poor. Maar de rode draad in het regeerakkoord is toch vooral activering en tewerkstelling. Volgens deze Vlaamse regering is het dus in de eerste plaats werk dat mensen uit de armoede moet halen.
Los van de wankele basis waarop deze veronderstelling is gebaseerd, is het extra vreemd dat deze regering vervolgens bespaart op het flankerend beleid dat het diezelfde armen überhaupt mogelijk moet maken werk te vinden of te solliciteren. Mensen vinden nochtans makkelijker werk en zijn meer vatbaar voor activeringsmaatregelen als ze de mentale ruimte hiervoor hebben. Als hun levensstandaard niet teveel zakt, als de kinderen bij betaalbare en kwalitatieve opvang terecht kunnen en als er voldoende inkomensbescherming is (zie Wim Van Lancker, 2019). Maatregelen om armoede te bestrijden zijn er amper, en vooral geen structurele. Deze regering zet in op ‘armoedeverzachting’ in plaats van armoedebestrijding. Ze bespaart zelfs op de kinderbijslag door de leeftijdstoeslagen en het bedrag vanaf het derde kind vijf jaar lang niet te indexeren. Voor grote gezinnen die nu al in armoede leven of moeilijk rondkomen is dat zwaar om dragen.
Op die manier legt de regering de verantwoordelijkheid voor het al dan niet in armoede zitten bij het individu.
Op die manier legt de regering de verantwoordelijkheid voor het al dan niet in armoede zitten bij het individu. Dat is op zijn minst een gedateerd standpunt. Volgens de academische definitie (Jaarboek armoede en sociale uitsluiting – UAntwerpen) is armoede “een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het verhindert mensen in armoede om een leven te leiden dat voldoet aan de menselijke waardigheid. Deze kloof die in de samenleving wordt geproduceerd, kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.” Die definitie hebben de regeringsleiders blijkbaar niet gelezen.
Erger, deze regering lijkt zelf elke verantwoordelijkheid over het armoedebeleid te ontlopen. Zo…
- Zijn er geen doelstellingen meer m.b.t armoede. Zo kunnen de ministers ook niet afgerekend worden op hun beloften en afspraken. Maar zonder doelen heeft deze regering ook geen ijkpunt meer.
- Komt er een andere definitie van armoede, een nominale armoede-indicator. Met die nieuwe definitie wil men vooral de realiteit maskeren of verbloemen. Vraag is of er dan ook afgestapt wordt van de internationaal gevalideerde en waardevolle Europese armoede-indicator (die het ook mogelijk maakt Europees te vergelijken).
- Bevat het regeerakkoord een reeks maatregelen om wachtlijsten te doen verminderen. Kortere wachtlijsten betekenen voor deze regering lagere armoedecijfers. Dit doen ze niet met meer investeringen, maar wel met het verhogen van drempels. Vb. voor het verkrijgen van een sociale woning (de lokale binding sluit mensen tientallen jaren uit; sociale huurders worden verdacht van fraude; taal- en werkvereisten worden voorwaarden voor een sociale woning; …) of het laagste tarief kinderopvang (enkel nog via OCMW).
- Legt het regeerakkoord tenslotte een groot deel van de verantwoordelijkheid op de schouders van de lokale besturen (zowel voor regie als uitvoering, vb. gezinscoaches), maar geen woord over de specifieke middelen en ruimte voor een gemeentelijk armoedebeleid. Bovendien is nog de vraag in welke mate deze regie bij lokale besturen ervoor zal zorgen dat er een ongelijke behandeling is naargelang gemeenten. De beleidsnota verwijst ook naar acties van andere actoren zoals bijvoorbeeld onderwijs (vb. kostenbeheersing van schoolfacturen), cultuur, de ouderenzorg, en zelfs de horecasector (vb. restorestjes verzamelen voor armen). Het is niet duidelijk welke engagementen de Vlaamse regering zelf zal nemen en welke concrete impact ze zullen hebben op de levenskost van mensen in armoede.Definities aanpassen, doelstellingen laten vallen, drempels verhogen en een ander verantwoordelijk stellen. Niet bepaald goed bestuur
Oplossingen
Als de Vlaamse regering haar verantwoordelijkheid over mensen in armoede niet wenst op te nemen, wie moet het dan wel doen? Armoede vraagt om een verantwoordelijk beleid dat armoede krachtig aanpakt en herverdelend werkt waardoor alle groepen kunnen participeren aan de samenleving. Armoede moet op alle beleidsdomeinen prioritair worden. Een armoedebestrijdingsstrategie die inzet op jobs moet meer zijn dan het aanleveren van jobs, jobs, jobs. Het zet in op een hoger inkomen, op de verlaging van de facturen, op begeleiding en vorming, op werkbare en kwalitatieve jobs waardoor mensen kunnen participeren aan maatschappelijke activiteiten, en het maakt bijvoorbeeld ook werk van de erkenning van niet-betaalde arbeid als zorg of vrijwilligerswerk.
Als de Vlaamse regering haar verantwoordelijkheid over mensen in armoede niet wenst op te nemen, wie moet het dan wel doen?
Vlaanderen beschikt over heel wat beleidsinstrumenten om armoede structureel aan te pakken; met de kinderbijslag voorop. Je zou die veel selectiever kunnen inzetten om kinderarmoede te bestrijden, met sociale toeslagenen die echt een verschil maken voor gezinnen in armoede. Maar de regering kiest voor het omgekeerde en gaat de bedragen voor het derde kind niet meer indexeren, zonder na te gaan wat de gevolgen zijn voor mensen in armoede.
Het hoeft nochtans niet moeilijk te zijn. De armoedebarometer schuift acht concrete maatregelen naar voor die de regering maar over te nemen heeft. Van het hervormen van het Groeipakket, het invoeren van een maximumfactuur in het secundair onderwijs, tot extra investeringen in sociale woonvesting met het geld dat gewonnen wordt uit de afschaffing van de woonbonus. Daarnaast moet er een concreet armoedebestrijdingsplan komen met duidelijke doestellingen en stevige budgetten die tot echte resultaten leiden. Dit zou gedragen moeten zijn door het hele parlement waarbij elke minister mee verantwoordelijk is en er ook transparant moet over rapporteren. In ons SERV-advies vragen we o. a. ook dat de Vlaamse Minister bevoegd voor armoedebestrijding hier (pro)actief een voortrekkersrol in opneemt.
De acht nog eens mooi op een rij:
- Investeer fors in sociale woningen: maak gebruik van de afbouw van de woonbonus om 100.000 sociale woningen op 10 jaar tijd te financieren;
- Investeer in het Groeipakket: heroriënteer het Groeipakket door te investeren in sociale bijslagen en in gezinnen die het nodig hebben;
- Investeer in sociale economie: 10.000 extra plaatsen op 10 jaar zijn mogelijk en betalen zich terug;
- Investeer in een sociale energieprijs: heroriënteer de energieprijs richting algemene Vlaamse belastingen en maak zo gebruik van de ruimte op de energiefactuur om die klimaatbestendig te maken;
- Investeer in toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg: werk aan de Maximumfactuur, de supplementen in de ziekenhuizen, het verbreden van het aantal wijkgezondheidscentra, …
- Investeer in onderwijs door onder meer de financiële en de toegangsdrempels weg te werken voor jongeren uit armere gezinnen of gezinnen met een migratieachtergrond
- Investeer in anti-discriminatiemaatregelen om zo de toegang tot arbeidsmarkt, woonmarkt, school, … te vergroten;
- Zorg voor een rechtvaardige fiscaliteit die Mattheuseffecten bestrijdt waardoor middelen vrijkomen voor de nodige sociale investeringen
Eind november werd Decenniumdoelen uitgenodigd bij Vlaams minister voor Armoedebestrijding Wouter Beke (CD&V) voor opvolging. De minister erkent dat de armoedecijfers niet goed zijn. En bespaart vervolgens gewoon lustig door… op alle organisaties die kwetsbare en zwakke mensen in onze samenleving ondersteunen (van SAM – Steunpunt Mens en Maatschappij – tot CAW’s). A ja, want dat zijn structuren, geen mensen.
Bronnen
Van Lancker, W. (2019). Tewerkstelling en armoede: vier lessen om het aandeel baanloze gezinnen te verminderen. Over.Werk. Tijdschrift van het Steunpunt Werk, 29(1), 115-122: Steunpunt Werk / Uitgeverij Acco.