Het coronavirus hakt niet alleen in op ons gezondheidssysteem en op de economie, maar ook gewoon op onze dagelijkse realiteit, gevoelens, angsten. Solidariteit begint met begrip voor elkaars situatie. Daarom hebben de ABVV-experten hun oor te luisteren gelegd bij de experten van de werkvloer: de delegees en de secretarissen die vandaag overspoeld worden met vragen en noodkreten.
De voorbije weken hebben we al een hele reeks beroepen de revue zien passeren. Vandaag zoomen we echter even in op een grote groep werknemers die niet hetzelfde beroep hebben, maar die wel heel erg in dezelfde situatie zitten: de thuiswerkende ouders.
Werken, lesgeven, entertainen
Deze week werd voor de schoolgaande-maar-tegenwoordig-dus-thuis-studerende jeugd de fase van de pre-teaching gelanceerd. Ik noem het fase 3 van de stress-test voor werkende ouders. Vanaf nu moeten de kinderen ook nieuwe leerstof verwerken. “Niet meer dan 4 uur per dag”, aldus onderwijsminister Ben Weyts. Ook vindt de minister dat ouders wat meer afstand (letterlijk én figuurlijk) moeten nemen. ‘Sommige ouders zitten met de allerbeste bedoelingen vele uren naast hun kind, maar pedagogen waarschuwen dat dit het verkeerde effect kan hebben.’
“Ik begin om 6 uur, en stop om middernacht. Met onze kleuters thuis lukt het me anders niet om mijn uren te doen.”
De combinatie van gesloten scholen en telewerkende ouders ging net week 6 in. En nog steeds is er bitter weinig aandacht voor hoe heel veel ouders vandaag de combinatie van zorg, telewerk en onderwijs moeten bolwerken.
“Ik begin om 6 uur, en stop om middernacht. Met onze kleuters thuis lukt het me anders niet om mijn uren te doen.”
“Mijn kind heeft een zware leerstoornis en functioneert niet in een andere structuur. We doen ons best. Met ups en vooral veel downs.”
“Mijn werkgever begrijpt dat telewerk met kinderen moeilijk is. Hij stelt voor dat ik mijn verlofdagen opneem. Ik weet niet hoe we het deze zomer moeten redden.”
“Naast mijn fulltime job en tussen de zoom-meetings door, moet ik ook nog eens leerkracht spelen en entertainment voorzien. En dan nog zijn er die doen alsof ’thuiswerken’ gelijk staat aan zomaar wat lummelen.”
Het zijn slechts enkele van de verhalen die we horen, maar ze geven goed de problemen weer waarmee thuiswerkende ouders kampen. Nee, thuiswerken betekent niet dat je het rustig aan kan doen of dat er opeens meer dan 24u in een dag zijn.
Uit een enquête van de UGent gepubliceerd op 19 april blijkt dan ook dat de helft van de ouders te weinig tijd heeft voor ondersteuning.
De boog van de werkende ouder stond al zeer strak gespannen. Het tijdsbestedingsonderzoek van de VUB toonde aan dat tweeverdieners met 2 jonge kinderen al in dubbele shiften werkten. De tweede shift, de onbetaalde zorg, is voor een vader een deeltijdse (20 uren per week erbij) en voor de moeder een 4/5de shift (33 uren bovenop de gewone tewerkstelling). De combinatie met de normale werkweek van 38 uur (exclusief verplaatsingstijd) met een gezin was voor deze crisis al onhoudbaar. Nu is alle ondersteuning weggevallen: school, opvang, grootouders, poetshulp,…
Uit een enquête van de UGent gepubliceerd op 19 april blijkt dan ook dat de helft van de ouders te weinig tijd heeft voor ondersteuning. Ze falen (of ervaren een falen) in de hen opgelegde tak van onderwijs. En wat als je er dan als ouder alleen voor staat? Of als je één of meer kinderen hebt met een leer- of ontwikkelingsstoornis?
Nood aan beleid.
Tot voor kort hebben de verschillende regeringen van ons land echter het hoofd in het zand gestoken als het gaat over de problemen van thuiswerkende ouders. Nochtans geeft ook de OESO aan dat ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen genomen moeten worden in geval van de sluiting van scholen. Deze maatregelen prijken op plaats 3 van de lijst van te nemen ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen en bedrijven in het kader van de COVID-19 crisis.
De OESO stelt al dat het sluiten van de scholen aanzienlijke moeilijkheden creëert voor werkende ouders die moeten jongleren met werk en gezin. De hulplijn van de grootouders werd (terecht) doorgeknipt. Ook werden de collectieve opvangfaciliteiten afgelast (behalve voor ouders die werken in essentiële sectoren). Ondanks deze drie objectieve vaststellingen is de Belgische werkende ouder vandaag nog steeds vooral op zichzelf aangewezen.
De OESO spreekt over financiële ondersteuning voor specifieke verloven en aanpassingen van werktijd of workload naar de omstandigheden.
Wat moet er dan gebeuren? De OESO spreekt over financiële ondersteuning voor specifieke verloven en aanpassingen van werktijd of workload naar de omstandigheden. Bij ons werd er tot voor kort slechts één CORONA-maatregel genomen inzake arbeidsduur: meer goedkopere overuren mogelijk maken. Daar hebben werkende ouders natuurlijk geen boodschap aan.
Vandaag zien we enkele schoorvoetende maatregelen vorm krijgen om het probleem aan te pakken. Op 21 april, na zes weken van geploeter door ouders over het hele land, kwam Minister Muylle dan toch met een regeling voor alleenstaande ouders zodat zij verlof met loonverlies kunnen nemen. De Vlaamse regering voorziet dan weer dat Vlaamse ambtenaren in april zorgverlof kunnen opnemen zonder dat dat van hun totaalrecht afgaat, en dat de financiële prikkel voor zorgverlof in de private sector eveneens doorloopt. Dat zijn goeie maatregelen, al komen ze voor een aantal mensen wel erg laat.
Thuiswerk met kinderen moet gewoon een beleidsprioriteit zijn.
Bovendien zijn de maatregelen niet voldoende. Wat met gezinnen met kinderen met een leer- of ontwikkelingsstoornis, waar de instelling is gesloten en ondersteuning is weggevallen? Hoe moeten die hun werk gerealiseerd zien? Of wat met gezinnen waar één ouder buitenshuis werkt (in welke omstandigheid dan ook) en de tweede ouder thuiswerkt? Of de situatie waarbij twee ouders thuis werken met jonge kinderen zonder aanpassing van de arbeidstijd en workload?
De combinatie van thuiswerk en gesloten scholen vormt voor heel veel mensen een ernstig probleem. Dat lossen we niet op met hier en daar een maatregel voor een specifieke groep. Thuiswerk met kinderen moet gewoon een beleidsprioriteit zijn. Meer generieke maatregelen, zoals een uitzonderlijk overbruggingsouderschapsverlof of een tijdelijke vermindering van de arbeidsduur, zijn nodig.