Stel, je werkt deeltijds in de zorg- of welzijnssector en je bent op zoek naar betaalbare kinderopvang voor je kind. Na lang zoeken vind je een plaatsje in de kinderopvangvoorziening in de buurt waarbij je kan betalen op basis van inkomen. Door de betaalbare en gegarandeerde opvang, kan je jouw essentiële job verderzetten. Niet onbelangrijk in tijden van personeelstekorten. Maar dat is buiten de Vlaamse regering gerekend. Zij introduceert vanaf 1 april 2024 een nieuwe voorrangsregeling volledig gericht op voltijds werkenden. Dat maakt kinderopvang vinden voor deeltijds werkende ouders een quasi onmogelijke opdracht. Niet alleen deeltijds werkende ouders zullen de dupe worden van de nieuwe voorrangsregeling. Ook kwetsbare gezinnen, zoals alleenstaande ouders of ouders met gezondheidsproblemen, zullen hemel en aarde moeten bewegen voor een opvangplaats. En tenslotte dreigt ook het personeelstekort in bepaalde sectoren te verergeren.
Septemberverklaring
In aanloop naar de septemberverklaring van Jan Jambon werd het ene na het andere voorstel over de kinderopvang gelanceerd. Eén voorstel kwam steeds terug: wie werkt moet voorrang krijgen in de kinderopvang. De striktere voorrangsregeling werd uiteindelijk ook opgenomen in de septemberverklaring en zou gediend hebben als pasmunt voor het beschikbaar stellen van het extra budget van 270 miljoen euro voor de kinderopvang. Voor CD&V een kleine toegeving in ruil voor een historische investering in de sector kinderopvang.
Er is geen enkele garantie meer dat kwetsbare gezinnen nog een plaats zullen bemachtigen in de inkomensgerelateerde kinderopvang.
Een toegeving die ook zo geruisloos mogelijk door het Vlaamse parlement gesluisd moest worden. De nieuwe regeling werd uiteindelijk ingevoerd via het jaarlijkse programmadecreet. Een werkwijze die bij velen de wenkbrauwen deed fronsen. Bij dergelijk decreet moet er in principe een verband met de begroting worden aangetoond, maar dat verband blijkt zoals de partners in de SERV het verwoorden, ‘bedenkelijk’ en ‘niet in verhouding tot de mogelijke impact voor de gezinnen’. Daarnaast mag men van een degelijk bestuurde Vlaamse regering verwachten dat een sociaaleconomische hervorming met zo’n impact op de gezinnen niet zo maar snel snel wordt doorgevoerd.
Strengere voorrangsregeling
Los van de bedenkelijke manier van werken, is het nieuwe voorstel ook gewoon een heel slecht voorstel. Door het loslaten van de oude decretale voorrangsregeling komt de toegankelijkheid van de kinderopvang immers onder druk.
De huidige regeling is dan van toepassing op de kinderopvangvoorzieningen die een subsidie voor het inkomenstarief ontvangen, de zogenaamde trap 2-initiatieven. Ongeveer 73% van het totaal aantal plaatsen in de kinderopvang vallen onder deze regeling, het overgrote deel dus. De voorzieningen hebben in deze regeling een dubbele verplichting: op jaarbasis moet minsten 20% van de opgevangen kinderen uit de voorrangsgroepen komen en zolang dat niet bereikt is, moet de organisator eerst ingaan op de vraag uit een voorrangsgroep. De huidige voorrangsgroepen bestaan uit gezinnen met een laag inkomen, gezinnen met pleegkinderen, bepaalde gezinssamenstelling (vb. broer en zus alreeds in de opvang) en gezinnen aan het werk en/of in opleiding. Er zit in deze regeling dus een sterke stimulans om de toegankelijkheid van de kinderopvang te vergroten.
Het lijkt er kortom meer en meer op dat CD&V een wel zeer hoge prijs heeft betaald voor de extra investeringen in de kinderopvang.
De nieuwe regeling gooit dit compleet om. Ze gaat uit van een absolute voorrang voor gezinnen die minsten 4/5de werken of minstens een 4/5de dagopleiding volgen met het oog op werk. Ook broertjes en zusjes die op hetzelfde moment gebruik maken van de dezelfde kinderopvang en pleegkinderen behouden voorrang. Vallen met andere woorden uit de boot: alleenstaande ouders, ouders met een arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen, werkzoekende ouders, ouders met een laag inkomen, …
In plaats van de oude regeling van 20%, komt er een ‘discretionaire’ ruimte van maximaal 10% voor situaties ‘in het belang van kind of omwille van de gezondheids- of welzijnssituatie van het gezin’. Dat betekent ten opzichte van de oude regeling een halvering van het aantal plaatsen dat vrijgehouden wordt voor kwetsbare gezinnen, of met andere woorden een sterke achteruitgang van de toegankelijkheid van kinderopvang.
De nieuwe regeling gaat eigenlijk nog een heel stuk verder, want kinderopvangvoorzieningen hoeven zich niet aan die 10%-regeling te houden. Zij kunnen ervoor kiezen om 100% van de kinderopvangplaatsen voor te behouden aan werkende gezinnen. Er is geen enkele garantie meer dat kwetsbare gezinnen nog een plaats zullen bemachtigen in de inkomensgerelateerde kinderopvang. De kinderopvang wordt hiermee een privilege van de voltijds werkende ouders.
Noodzakelijk kwaad
Het lijkt er kortom meer en meer op dat CD&V een wel zeer hoge prijs heeft betaald voor de extra investeringen in de kinderopvang. In een reactie stelt Crevits dat “zolang de plaatsen en het personeel er niet zijn, je keuzes moet maken. We leveren extra inspanningen voor jonge gezinnen die ervoor kiezen om minstens 4/5de te werken of een traject naar werk aan het volgen zijn.” Met andere woorden een noodzakelijk kwaad voor de bescherming van de economische functie van de kinderopvang. Op papier een nobele strijd maar in de praktijk een averechts effect op tewerkstelling en een verdere uitholling van de sociale en pedagogische functie van kinderopvang.
Averechts effect op tewerkstelling
Werknemers werken niet zomaar deeltijds of in een andere werkvorm dan 4/5de of voltijds. Zij doen dat om verschillende redenen. Vaak zijn dat redenen die eigen zijn aan de sector en/of de maatschappij waarin we leven. Zo zijn er niet altijd voltijdse contracten voorhanden of stelt de noodzaak of aard van de job dat er deeltijds gewerkt moet worden, geen keuze van de werknemers dus. Of wordt er gebruik gemaakt van deeltijdse tewerkstelling in het kader van een opstap naar volledige tewerkstelling. Of om een beter evenwicht te zoeken in de combinatie van gezin en werk. Het is met andere woorden een belangrijke tewerkstellingsvorm in vaak essentiële sectoren en onmisbaar om de samenleving te laten draaien.
Eén van de ironische gevolgen is dat deeltijds werkenden in de kinderopvang geen plaats meer zullen vinden voor hun eigen kinderen.
Met het invoeren van striktere voorrangsregels in de kinderopvang zullen deze werknemers uit de boot vallen. Dat brengt niet alleen verschillende sectoren, en de werkgevers daarbinnen, maar ook de hele samenleving in moeilijkheden. Deeltijds werkenden, waarvan heel veel vrouwen (40,7% van de vrouwelijke werknemers werkt deeltijds), zullen noodgedwongen thuis moeten blijven om voor de kinderen te zorgen. Eén van de ironische gevolgen is dat deeltijds werkenden in de (buitenschoolse) kinderopvang geen plaats meer zullen vinden voor hun eigen kinderen en dan maar zelf voor hun kroost zullen zorgen. Minder kinderbegeleiders betekent minder kinderopvangplaatsen. Niet zo ideaal voor de tewerkstelling in Vlaanderen.
Maar evengoed zullen door de nieuwe regels ook werkzoekenden, ouders met onregelmatige vormen van tewerkstelling, ouders met een arbeidsbeperking of gezondheidsproblemen, mensen in progressieve werkhervatting, alleenstaande ouders, … moeilijker toegang vinden tot betaalbare kinderopvang. Het maakt dat, naast deeltijds werkenden, opnieuw belangrijke groepen (potentiële) werknemers uit de boot zullen vallen.
For the few, not the many
Slechts 10% (i.p.v. 20%) van het toekomstig aanbod van de inkomensgerelateerde kinderopvang zal in de toekomst nog beschikbaar zijn voor kwetsbare gezinnen. Uit cijfers die Celia Groothedde (parlementslid Groen) opvroeg blijkt liefst 27% van de kinderen in de kinderopvang (ongeveer 43.000 kinderen) uit de huidige voorrangsgroepen te komen. Het gaat om gezinnen met een laag inkomen, eenoudergezinnen, gezinnen waar er naar werk wordt gezocht of waar een opleiding wordt gevolgd. Zij zullen allemaal beroep moeten doen op de kleinere, discretionaire ruimte van 10%. Kwetsbare gezinnen zullen kortom in onderlinge concurrentie moeten gaan voor een beperkt aanbod aan betaalbare plaatsen. Bovendien zal dit ook de druk verhogen op plaatsen met ‘plussubsidie’. Dit zijn een beperkt aantal plaatsen (2.831 plaatsen eind 2022) die extra gesubsidieerd worden om in te zetten voor kwetsbare gezinnen.
Het is een typische manier van werken geworden van deze Vlaamse regering: de schaarste die er duidelijke bestaat op het terrein, in de kinderopvang maar evengoed bij sociale woningen of in zorgbudgetten, aanpakken door voorwaarden aan te passen of in te voeren en daarmee drempels te verhogen of de toegang te verstrengen. Dat is makkelijker dan extra te moeten investeren in betere en meer dienstverlening, of in meer inkomensgerelateerde kinderopvangplaatsen voor alle gezinnen. Principes zoals ‘budgettaire discipline’ en ‘activering’ zijn dan allesbepalend, terwijl maatschappelijke evoluties en realiteiten aan de kant worden geschoven. Het maakt daarbij niet uit dat duizenden kwetsbare kinderen binnenkort geen toegang meer hebben tot kinderopvang, terwijl dat net essentieel kan zijn in hun verdere ontwikkeling. Als de in hun ogen ‘voldoende’ werkende middenklasse, liefst gegoede middenklasse, de toegang kan behouden en versterken, dan is het beleid geslaagd. For the few, not the many.
Kwetsbare gezinnen zullen in onderlinge concurrentie moeten gaan voor een beperkt aanbod aan betaalbare plaatsen.
De onnodige extra administratie en kosten die deze hervorming met zich meebrengt nemen ze er bovendien met alle plezier bij. Verschillende instanties (VDAB, opleidingsinitiatieven, lokale loketten kinderopvang, ondernemingen, …) zullen namelijk extra bewijzen en documenten moeten aanleveren aan de werknemers om in regel te zijn met de kinderopvang. Werknemers moeten op hun beurt bij de juist instanties documenten opvragen en afleveren en tot slot moeten de voorzieningen de documenten, met respect voor de privacy, bijhouden. Heel veel administratief gedoe voor een controle op de tewerkstellingssituatie, iets dat trouwens rap kan wijzigen, waarna alles opnieuw begint. De administratieve en controlerende overlast gaat zelfs zover dat gezinnen die graag een plekje willen bemachtigen binnen de 10%-regeling, binnenkort eerst ‘een advies van een instantie die werkt met gezinnen’ moeten krijgen. Begrijpen wie begrijpen kan.
Op de schop ermee
De sociale partners binnen de SERV, waaronder het Vlaams ABVV, waren unaniem vernietigend over het nieuwe voorrangsbeleid in hun advies over het programmadecreet. Zij vragen expliciet om de bestaande voorrangsregels in combinatie met de 20% inspanningsverbintenis voor de voorrangsgroepen te behouden. Het zette Bert Bultinck, hoofdredacteur van Knack, aan tot het schrijven van een even vernietigende column: “Vlaams voorstel voor kinderopvang gaat niet over meer jobs. Het gaat over wie rijk is nog rijker maken.”
Niet alleen de sociale partners zijn boos. Ook de vele middenveldpartners in de sector zelf: lees de adviezen van de Vlaamse Raad WVG en het Raadgevend Comité Opgroeien er maar op na. De vrouwenorganisaties die met de nieuwe regeling terecht vrezen voor de tewerkstellingskansen van vrouwen, hielden zelfs een sit-in voor de kabinetten van minister Diependaele en minister Crevits.
De sociale partners binnen de SERV, waaronder het Vlaams ABVV, waren unaniem vernietigend over het nieuwe voorrangsbeleid.
Op 1 april 2024 zullen de nieuwe voorrangsregeling van kracht zijn. Voor veel kwetsbare gezinnen met kleine kinderen betekent dit een drama voor het nieuwe jaar. De onmogelijke opdracht waar zij voor staan in de zoektocht naar een plaats in de kinderopvang is een schande voor Vlaanderen. Duizenden kinderen zullen niet meer naar de kinderopvang kunnen, met grote gevolgen voor hun sociale en psychologische ontwikkeling. Een achterstand die ze doorheen hun schoolcarrière alleen maar groter zullen zien worden. We stevenen zo af op een onderwijscrisis en ondertussen helpen we de arbeidsmarkt geen meter vooruit. Als het de Vlaamse regering menens is om zo veel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en elk kind een sterke start te geven, dan schaft ze deze voorrangsregeling morgen best weer af.