Een jaar geleden konden we allemaal de moedige getuigenis van Hannelore Bedert lezen over het verlies van haar man en de administratieve mallemolen waarin ze sindsdien terecht was gekomen. Terwijl ze de mokerslag van het verlies van haar man moest verwerken werd ze geconfronteerd met een verlies aan kinderbijslag. Door de invoering van het Groeipakket (1 januari 2019) verloor ze 100 à 200 euro per kind per maand. Het gezin van Hannelore is niet de enige benadeelde. In 2019 werden er in Vlaanderen 2.768 kinderen, geboren voor 1 januari 2019, halfwees of 1.784 gezinnen die in de nieuwe regeling van het Groeipakket vielen en daardoor veel geld verloren. In 2020 kwamen daar 3.004 kinderen bij. In 2021 nog eens 900 (cijfers tot april). Dat betekent dat ondertussen minstens 6.672 kinderen een fiks lager bedrag krijgen dan dat ze voorheen ontvangen zouden hebben.
Het evaluatierapport over anderhalf jaar Groeipakket, waar we eerder een blog over schreven, en de hoorzittingen die daarop volgden gingen uitvoerig in op de problematiek van de (half)wezen. Onder andere Odos vzw (Ouders die opnieuw starten) en de Gezinsbond hekelden de ongelijke behandeling van (half)wezen. Nu, nog eens één jaar later, wordt er een ‘wijzigingsdecreet Groeipakket’ ingediend door Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke om ‘tegemoet te komen’ aan het verlies aan kinderbijslag bij gezinnen waar één of beide ouders overleden zijn. Tenminste, dat lijkt zo. Maar wie dichterbij kijkt moet vaststellen dat er voor het merendeel van de (half)wezen helemaal niets verandert. Lees even mee.
100 tot 200 euro per kind per maand minder
In het kort: bij de toekenning van de wezentoeslag in het nieuwe systeem van het Groeipakket wordt gekeken naar het tijdstip van overlijden van de ouder(s). Kinderen die al wees waren in het oude systeem, algemene kinderbijslagwet (AKBW), behouden hun verhoogde wezenbijslag. Kinderen die wees worden na 1 januari 2019 vallen volledig onder het nieuwe systeem.
De (half)wezen krijgen in het Groeipakket een hoog basisbedrag van €169,79, een wezentoeslag van €84,89 (halfwezen) of €169,79 (volle wezen), én eventueel een sociale toeslag als het gezinsinkomen onder een bepaald bedrag valt, samen goed voor minimaal €254,68 per maand voor halfwezen en €339,58 per maand voor volle wezen. Dat klinkt goed, maar het verschil met de oude bedragen is aanzienlijk. Onder de oude-regeling wordt een verhoogde wezenbijslag toegekend van €375,41 per maand én een leeftijdsbijslag van €32,63 (6-11 jaar), €49,86 (12-17 jaar) of €63,40 (vanaf 18 jaar).
Naargelang de leeftijd van het kind krijgen halve wezen in het Groeipakket 32% (0-5 jaar) tot 47% (vanaf 18 jaar) minder dan hun lotgenoten in de oude kinderbijslagregeling.
Samengevat: naargelang de leeftijd van het kind krijgen halve wezen in het Groeipakket 32% (0-5 jaar) tot 47% (vanaf 18 jaar) minder dan hun lotgenoten in de oude kinderbijslagregeling. Dat wil zeggen dat een grote groep alleenstaande ouders bovenop het verlies van een volledig inkomen, plotsklaps ook 100 tot 200 euro per kind per maand aan kinderbijslag minder krijgen in vergelijking met mensen die hun partner voor 2019 verloren. Voor een alleenstaande ouder met drie kinderen, waarbij de andere ouder overleden is na 1 januari 2019, kan dit een totaalverlies betekenen van meer dan 500 euro per maand. Een bittere pil voor veel eenoudergezinnen die al vaak in een kwetsbare situatie verkeren. Gemiddeld gaat het over 116 euro per kind.
Het vermijden van de alleenstaandenval?
Voor de samenleving, maar ook de politiek, is de alleenstaandenval een redelijk nieuw gegeven. De redenering luidt dat als gevolg van regelgeving eenpersoonshuishoudens, in dit geval eenoudergezinnen, minder gestimuleerd worden om samen te wonen. Het bekendste voorbeeld is het verlies aan uitkering bij het samenhuizen. De Vlaamse regering merkte in de oude kinderbijslagregeling ook een alleenstaandenval. Door het verlies van de verhoogde wezenbijslag bij het hertrouwen of opnieuw samenwonen zou de alleenstaande ouder geneigd zijn om in zijn of haar situatie te blijven. Daarom kiest men in het Groeipakket nu bewust voor het onvoorwaardelijk maken van de wezentoeslag. Wie weer herbegint met een nieuwe partner mag de wezentoeslag houden. Het is een voordeel dat de regering nu vaak als argument gebruikt in de discussies over de (half)wezen.
Het is absoluut een goede evolutie dat de regering heeft gekozen voor het behoud van de wezentoeslag bij het hertrouwen of samenwonen van de overblijvende ouder. Het is echter geen antwoord op de ongelijke behandeling tussen kinderen die (half)wees zijn geworden vóór en na 1 januari 2019. Waarom koos de Vlaamse regering niet voor een oplossing voor de gezinnen in de oude kinderbijslagregeling, die nog steeds hun wezenbijslag verliezen bij het hertrouwen of samenwonen? En waarom hoeft dat totaalbedrag dan plots 100 tot 200 euro per kind minder te bedragen in de nieuwe regeling?
Ervan uitgaan dat het mogelijke verlies aan (verhoogde) kinderbijslag dé reden is waarom een ouder geen nieuwe relatie, en dus verandering in huishouden, wil aangaan is vooral een teken van wereldvreemdheid.
De boodschap dat de oude regeling alleenstaande ouders niet aanzet tot het vormen van een nieuw gezin is ook ongepast. Het verlies van een partner heeft een grote emotionele en psychische impact op de overblijvende ouder en de kinderen. De stap zetten naar een nieuwe relatie vraagt tijd en is ook gewoon soms niet aan de orde. Ervan uitgaan dat het mogelijke verlies aan (verhoogde) kinderbijslag dé reden is waarom een ouder geen nieuwe relatie, en dus verandering in huishouden, wil aangaan is vooral een teken van wereldvreemdheid.
Wijziging Groeipakketdecreet
Dat ivorentorenperspectief werd heel duidelijk met de recente publicatie van het ‘Voorontwerp van decreet tot wijziging van het Groeipakketdecreet’. Met deze decreetswijziging wil de Vlaamse regering, met minister Beke op kop, een oplossing bieden aan gezinnen die financieel getroffen worden door de nieuwe (half)wezenregeling. De minister volgt hiermee ook de bemerkingen uit de resolutie van 11 juni 2021 en de beleidsaanbeveling uit het evaluatierapport van 1,5 jaar Groeipakket. Echter voor veel gezinnen komt er geen oplossing.
Voor kinderen en gezinnen in dergelijke kwetsbare situatie zouden financiële kopzorgen niet aan de orde mogen zijn.
Want wat blijkt, er werd een ‘oplossing’ uitgewerkt voor amper een tiental (!) gezinnen, voor de overige duizenden gezinnen verandert er niets. Zo kan het uitzonderlijk voorvallen dat een gezin waarbij één van de ouders (al dan niet inwonend) van de rechtgevende kinderen is overleden, recht heeft op een lager bedrag aan gezinsbijslagen dan vóór het overlijden. Deze gezinnen behouden hun oude basisbedrag uit de kinderbijslag en de leeftijdstoeslag (lees: geen verhoogde kinderbijslag). Het is al absurd dat een gezin minder zou krijgen door het overlijden van een ouder, maar eigenlijk heeft een dergelijk gezin net nood aan meer financiële ondersteuning.
Zowel de SERV als de Vlaamse Raad WVG zijn eveneens teleurgesteld met deze minimale oplossing van de Vlaamse regering. Alhoewel de beleidsaanpassing evident blijkt voor de verschillende partners in de adviesraden, kan en moet de regering meer ondernemen om de ongelijkheid tussen (half)weeskinderen op te lossen, zeggen ze. Voor kinderen en gezinnen in dergelijke kwetsbare situatie zouden financiële kopzorgen niet aan de orde mogen zijn.
Verworven rechten
Voor het realiseren van een vlotte overgang van de oude kinderbijslagregeling (AKBW) naar het Groeipakket werden er overgangsmaatregelen in het leven geroepen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was dat geen enkel gezin tijdens de overgangsperiode minder gezinsbijslag mag ontvangen dan het kreeg onder de vroegere federale regeling én dat er niet geraakt mag worden aan de verworven rechten van kinderen geboren vóór 1 januari 2019. De regeling werd voor de gezinnen en hun rechtgevende kinderen als het ware bevroren op 31 december 2018.
Dit gaat volledig in tegen het uitgangspunt van ‘verworven rechten’ en zadelt de nieuwe (half)wezen op met een inkrimping van hun kinderbijslag.
Door de automatische overgang van nieuwe (half)wezen (overlijden ouder na 1 januari 2019) naar het volledige Groeipakket, met inbegrip van het basisbedrag en de wezentoeslag, verliezen zij hun verworven rechten, namelijk hun rangorde en de leeftijdsbijslagen uit de oude regeling. Dit gaat volledig in tegen het uitgangspunt van ‘verworven rechten’ en zadelt de nieuwe (half)wezen op met een inkrimping van hun kinderbijslag. Daarom pleiten de sociale partners in de SERV ervoor om het basisuitgangspunt van het Groeipakket en de overgangsregeling te respecteren. Een kind geboren voor 2019 en wees geworden na 2019 moet het recht op de wezenbijslag volgens AKBW behouden.
Alleenstaande ouders
Door al de techniciteit die bij onze kinderbijslagsystemen komt kijken zou je bijna vergeten voor wie de verhoogde gezinsbijslagen, of dat nu uit het oude kinderbijslagstelsel of het Groeipakket komt, bedoeld zijn. In 2020 waren er 13.987 gezinnen die recht hadden op een tegemoetkoming voor wezen, de overgrote meerderheid daarvan betreft eenoudergezinnen, vaak alleenstaande moeders. Uit onze eerdere blog en ons dossier eenoudergezinnen weten we dat deze gezinnen vaker in een kwetsbare situatie zitten. Zo lopen eenoudergezinnen 4 keer meer risico op armoede dan een gezin met twee volwassen partners en twee kinderen.
De Vlaamse regering tracht in het Groeipakket via de sociale toeslagen de strijd tegen (kinder)armoede op te voeren. We kaartten in een eerdere blog al aan dat het armoedereducerend effect van het Groeipakket veel te laag ligt. Door de lage sociale toeslagen en de lage (half)wezentoeslag komen veel eenoudergezinnen in de problemen, soms meteen bij het overlijden van de partner maar evengoed na een iets langere periode als de kinderen ouder worden en de kosten stijgen (geen leeftijdstoeslagen in het Groeipakket). Daarbovenop komt nog het verlies aan een volledig inkomen van de overleden partner.
We kaartten in een eerdere blog al aan dat het armoedereducerend effect van het Groeipakket veel te laag ligt.
Daarom is het niet voldoende om enkel de ‘verworven rechten’ te herstellen voor kinderen geboren voor 2019 en (half)wees geworden na 2019. Er moet ook een verhoging komen van de wezen- en halfwezentoeslag in het Groeipakket vandaag. Op die manier krijgen ook kinderen die na 1 januari 2019 één of beide ouders verliezen een hoger bedrag vergelijkbaar met de verhoogde wezenbijslag. Daarnaast moet de Vlaamse regering dringend werk maken van hogere sociale toeslagen zodat gezinnen met een laag inkomen extra ondersteund worden. De coronacrisis, de oplopende inflatie en de stijgende energieprijzen zullen zonder extra maatregelen voor een sociale crisis zorgen, zeker bij de eenoudergezinnen.
Wezenlijk verschil voor kind en gezin
Het is wraakroepend om vast te stellen dat door de toepassing van de nieuwe regeling (artikel 216 van het Groeipakketdecreet) op nieuwe wezen, de Vlaamse regering deze legislatuur ongeveer 32 miljoen euro zal opbrengen. Tel daar nog de besparingen van afgelopen jaren bij op, waaronder indexsprongen en recent nog een minderindexering, en het wordt duidelijk dat kinderen in een financieel kwetsbare positie, waaronder (half)wezen, hard getroffen worden. Sinds de invoering van het Groeipakket blinkt de Vlaamse regering uit in besparingen en laksheid tegenover kwetsbare gezinnen.
Het is wraakroepend om vast te stellen dat de nieuwe regeling de Vlaamse regering deze legislatuur ongeveer 32 miljoen euro zal opbrengen.
De kinderbijslag of het Groeipakket vormt nochtans een fundamentele pijler in de strijd tegen kinderarmoede. Door de financiële ruimte die gecreëerd wordt binnen het gezin kan het kind zich ten volle ontplooien en uit de armoede klimmen (sociale mobiliteit). Uit een recente studie blijkt dat effect op de ontwikkeling van het kind ook duidelijk. In de studie kon er een duidelijk causaal verband aangetoond worden tussen het extra geld aan de ouders en de hersenen van de baby. Door het extra geld wordt stress over de financiële toestand van het gezin vermeden, dit zorgt voor gemoedsrust en een positieve invloed op de ontwikkeling van het kind.
Vergeet de (half)wezen niet
In het evaluatierapport over 1,5 jaar Groeipakket lezen we de volgende passage over de klachten en opmerkingen die binnenkwamen over de wezenregeling: Dit vooral vanuit de door hen vooropgestelde verwachting dat ze recht zouden hebben op de verhoogde wezenbijslag. Deze verwachting zal na verloop van tijd geleidelijk wegebben, omdat het nieuwe systeem meer ingeburgerd zal zijn en men zich niet meer zal richten op de verwachtingen uit een opgeheven systeem.
Die passage is typerend voor de lakse houding van de Vlaamse regering die niet van plan is om een oplossing uit te werken voor het probleem van de (half)wezen. Eerder wil men de problematiek in de vergetelheid duwen en met een halfbakken oplossing de kritiek counteren. Ondertussen komen er elk jaar weer enkele duizenden gezinnen in het Groeipakket en de nieuwe wezenregeling terecht. Gezinnen die mits een beperkte budgettaire ingreep niet in een kwetsbare situatie hoeven terecht te komen.
Er is op verschillende momenten gewezen op de ongelijke behandeling van (half)wezen. Zowel op (sociale) media als in hoorzittingen in het Vlaams parlement werd er meermaals gewezen op de problematiek. De gezinnen hebben echter, zoals Hannelore Bedert op radio 1 zei, geen energie om te blijven protesteren want zij zijn op de eerste plaats bezig met overleven. Zij hebben nood aan steun vanuit het middenveld om de politici wakker te schudden. Als Vlaams ABVV blijven we ons daarom verzetten tegen de besparingen op de kap van de (half)wezen en eisen we hogere wezentoeslagen, én hogere sociale toeslagen.