De economie en de samenleving komen weer stilaan op gang en daar zijn we met z’n allen benieuwd naar. Omdat we nog steeds bezorgd zijn om een nieuwe stijging van het aantal besmettingen, maar ook omdat we eigenlijk niet terug kunnen naar business as usual. De coronacrisis heeft enkele systeemfouten in onze maatschappij, zowel op politiek, economisch als sociaalecologisch vlak, pijnlijk blootgelegd. Enkele van die fouten waren al lang vóór de coronacrisis zichtbaar. Andere zijn tijdens de crisis duidelijker naar boven gekomen.
Meer dan twee maanden na het begin van de coronacrisis is het tijd voor een relance, een heropstart van de samenleving. We kunnen dat dan doen op twee manieren. We kunnen de draad weer oppakken van vóór de crisis: blind blijven voor sociale problemen en de natuur verder de dieperik induwen. Of we kunnen ons toekomstverhaal heruitvinden: het belang van economische groei laten varen en resoluut durven kiezen voor het welzijn van mens en natuur. Doen we dat laatste dan kunnen we alvast iets onthouden van deze drie lessen.
Les 1: een sterke sociale zekerheid begint bij solidariteit
Iets meer dan 75 jaar geleden werd onze sociale zekerheid opgestart. Op 28 december 1944 werd de besluitwet afgekondigd die alle werknemers in de privésector een ruime sociale zekerheid zou bieden. De besluitwet was het gevolg van de heimelijke onderhandelingen tijdens de bezetting tussen het vooroorlogse centrale patroonsorganisatie (Comité Central Industriel) en een aantal vooroorlogse (overwegend socialistische) leiders van vakbonden en mutualiteiten. Een belangrijk moment in de Belgische geschiedenis die beter bekend staat als de vorming van ‘Het Sociaal Pact’. Het was het startsein voor de uitbouw van onze sociale welvaartstaat. Doorheen de jaren groeide het sociale pact verder uit tot een robuuste sociale zekerheid, met onder andere een dekking bij werkloosheid of ziekte en het recht op vakantie.
De impact van het virus op zowel gezondheid als portemonnee is sterk afhankelijk van de aanwezigheid én robuustheid van een socialezekerheidsstelsel.
De sterkte van onze sociale zekerheid zien we vandaag meer dan ooit terug. Net zoals bij de financiële crisis van 2008 blijft de zware economische schok voor Belgische gezinnen uit. De financiële gevolgen voor vele gezinnen zijn niet min, maar als we vergelijken met andere geïndustrialiseerde landen zoals de Verenigde Staten, kunnen we van geluk spreken dat we beschikken over een goed functionerende sociale zekerheid. Zo kon het systeem van tijdelijke werkloosheid snel ingevoerd worden en werd een financieel drama voor honderdduizenden Belgen vermeden. Met dank aan het systeem en de bijdragen van ons allen.
In onze gezondheidszorg zelf zien we ook de sterkte van de sociale zekerheid terug. Het is dankzij goed opgeleid en professioneel personeel, de toegankelijkheid van ziekenhuizen en het vele medisch materiaal in die ziekenhuizen, dat we de recente piek van ziekenhuisopnames goed hebben kunnen opvangen. Evengoed hebben we gezien wat besparingen in de zorgsector tot gevolg kunnen hebben. In de woonzorgcentra is jarenlang bespaard op personeel, middelen en opleiding. Enerzijds door de overheid in een besparingslogica, anderzijds in commerciële rusthuizen omwille van de ‘opbrengst’. Al van bij de start van de coronacrisis waren de woonzorgcentra in feite onvoldoende voorbereid.
De impact van het virus op zowel de gezondheid als in de portemonnee is dus sterk afhankelijk van de aanwezigheid én robuustheid van een socialezekerheidsstelsel. Volgens wetenschappers zullen we in de toekomst vaker geconfronteerd worden met een pandemie. We zullen ook vaker geconfronteerd worden met de klimaatproblematiek, zoals luchtverontreiniging, lange periodes van droogte en onvoorspelbare stormen, die telkens een impact zullen hebben op de gezondheid en de jobs van mensen. Willen we deze nieuwe crisissen het hoofd kunnen bieden dan hebben we nood aan een sterk en goed gefinancierd vangnet.
Hoe bereiden we onze sociale zekerheid voor op de toekomst? Welke ingrepen moet het beleid nemen om de sociale zekerheid te beschermen? Een sterke sociale zekerheid begint bij solidariteit. Dat wil zeggen dat iedereen moet bijdragen. In ‘Sociale zekerheid: altijd beschermd’, een uitgave van het ABVV, worden enkele noodzakelijke ingrepen voorgesteld. Zo vormen de inkomens uit werk vandaag de voornaamste financiering van de sociale zekerheid, maar dat voldoet niet meer. Het aandeel inkomsten uit kapitaal, bedrijfswinsten en vermogens moet drastisch omhoog. Solidariteit wil ook zeggen bijdragen naar draagkracht. De verlaging van de patronale sociale bijdragen van 32% naar 25% zonder voorwaarden sloeg een gat van 7 miljard euro in de sociale zekerheid. Maar solidariteit wil ook zeggen dat de valsspelers eruit worden gehaald. Dat zowel sociale fraude als belastingfraude doeltreffend aangepakt moet worden.
Na deze crisis is het dus tijd voor een herwaardering van de sociale zekerheid, een nieuw sociaal pact. Of zoals Achilles Van Acker zei: het is tijd om van solidariteit opnieuw een werkwoord te maken.
Les 2: onze samenleving staat in relatie met de natuur
Het coronavirus discrimineert niet, iedereen kan besmet raken. De natuur kijkt niet naar huidskleur, bezit of leeftijd van mensen. Of we dat nu willen of niet ons voortbestaan is afhankelijk van de goodwill van de natuur. Dat wisten we al voor de coronacrisis maar wordt nu op een pijnlijke manier nog duidelijker. Virussen en ziektes zijn een natuurlijke realiteit. Tegelijk beschikken wij over de capaciteit om een vaccin te ontwikkelen tegen dit virus. Onderzoekers over de hele wereld zoeken fulltime naar een remedie. Alles en iedereen, van politiek over burgers tot bedrijfsleven steunt die zoektocht. Hoe vreemd dat we dat wel voor een virus kunnen, maar niet voor de veel tragere killer van de klimaatsverandering.
Een duurzame relatie tussen samenleving en natuur is enkel mogelijk als iedereen in dat verhaal kan stappen.
Op Europees niveau is het besef stilaan doorgedrongen dat er iets moet veranderen. De Europese Commissie heeft een Green Deal voorgesteld om de klimaatverandering tegen te gaan. De belangrijkste doelstelling daarin is tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent van de wereld worden. De Europese Commissie heeft de klimaatwet, de eerste stap in de uitvoering van de Green Deal, alvast goedgekeurd. Daarnaast heeft de Europese Investeringsbank in november 2019 beslist om de komende twintig jaar 1000 miljard euro vrij te maken voor klimaatbeleid en duurzame energie (bron: Knack, Het herstelplan van de Europese investeringsbank). Tegen eind 2021 wil ze alle investeringen in fossiele brandstoffen stopzetten. Hopelijk geeft deze aanpak ook inspiratie en ambitie in eigen land, want buiten een Waals plan hebben we daar eigenlijk bijzonder weinig van gezien.
De overheden van ons land kunnen bij de opmaak van ambitieuze klimaatplannen alvast rekening houden met enkele andere lessen uit de coronacrisis. Ten eerste blijkt het structureel toepassen van thuiswerk in de sectoren waar dat kon, een groot succes. De afgelopen weken verdwenen de files als sneeuw voor de zon en steeg de luchtkwaliteit op vele plekken zienderogen, vooral in de steden. De coronacrisis bewijst dat werknemers wel degelijk, en ondanks de aanwezigheid van de kroost, hun stinkende best doen van thuis uit. Ten tweede, de korte keten is een waardige vervanger voor het uit de hand gelopen consumptiepatroon van de Belg. We kopen in de coronacrisis meer bij ‘korte-keten’-boeren waardoor we meer tijd hebben om stil te staan bij de oorsprong van ons eten, we steunen de lokale economie en we eten meer volgens de seizoenen (minder impact op de natuur). Ten derde, de Belg snakt naar open ruimte en stukjes natuur in de eigen regio. Blijf in beweging was de raad van de veiligheidsraad, maar dat lukte net iets beter voor de plattelandsbewoner dan de stedeling.
Ongetwijfeld zullen er nog veel meer vaststellingen volgen. De conclusie is vooral dat we onze manier van produceren (werken), consumeren (online-winkel, lokaal-buitenland) en samenleven (ontspanning, sporten, tijd voor het gezin, …) beter moeten toetsen aan de natuur en het klimaat. Hoe we het ook draaien of keren, onze samenleving staat in relatie, en is zelfs verweven, met de natuur. Dat maakt deze coronacrisis meer dan ooit duidelijk.
Een duurzame relatie tussen samenleving en natuur is uiteraard enkel mogelijk als iedereen in dat verhaal kan stappen. Dat wil zeggen niet alleen de persoon die zich een elektrische auto of zonnepanelen kan veroorloven. Neen, ook de persoon die op een appartementje in de grootstad woont en moet rondkomen met een minimumloon of een minimumpensioen. Ieder van ons heeft recht op een stukje groen in de nabijheid, een lokaal geproduceerde appel of die welverdiende vakantie aan de kust of in het groen. Een eerlijke verdeling van de kosten van een duurzame transitie is dan nodig. De overheid kan alvast de eerste stappen zetten nu het taboe van begrotingstekorten en schuldopbouw, zoals we hieronder zullen zien, is weggevallen. Voor een samenleving in het groen mag een begroting in het rood.
Les 3: Het belang van een sterke overheid
“Nee, overheidsinvesteringen zijn heel belangrijk, ze hebben een multiplicatoreffect. Als de overheid investeert in een autoweg of sporthal verdienen heel wat mensen daar geld mee, van de architect over de metselaar tot de elektricien, en die geven hun inkomen weer uit bij de bakker, de slager enzovoorts.” Aan het woord (Knack) is Wim Moesen, een begrotingsexpert en emeritus-hoogleraar economie aan de KU Leuven. Hij pleit, net als vele andere economen, voor overheidsinvesteringen na de coronacrisis, weg van het strakke keurslijf van de Europese Unie. Het is mede door het soberheidsbeleid van de Europese Unie dat landen de laatste jaren vaak hebben nagelaten om te investeren in hun gezondheidszorg, met alle gevolgen van dien. Het moet gezegd, de kentering lijkt ingezet.
Niet alleen Europa heeft ons land gedwongen om de overheidsinvesteringen op een laag pitje te houden. Het is ook het handelsmerk van de afgelopen regeringscoalities tussen Open VLD, N-VA en CD&V. Er kon geen sprake zijn van investeringen waarvoor de overheid in het rood moest gaan of andere inkomstenbronnen moest zoeken (bijvoorbeeld via een vermogenswinstbelasting). De vrije markt moest en zou te allen tijde haar ding kunnen doen, zonder inmenging van de overheid. Waren er toch investeringen in openbare dienstverlening, dan waren die ontoereikend, denk maar aan het openbaar vervoer of gezondheidszorgen. Starve the beast: met telkens minder geld eenzelfde of hogere productiviteit eisen op straffe van privatisering, het aloude riedeltje van het neoliberalisme.
Het is op crisismomenten zoals vandaag dat het extra duidelijk wordt dat dit riedeltje totale onzin is. Plots kan de overheid veel meer dan altijd werd gezegd en is de staatsschuld geen onoverkomelijk probleem meer. Plots kijkt iedereen naar de overheid, niet alleen werklozen of kleine zelfstandigen, maar ook de grote bedrijven. Gie Goris (hoofdredacteur van MO*) en Phillippe Diepvents (directeur van de studiedienst van het Vlaams ABVV) zeiden het op een passende manier onlangs in de Metal Cast van ABVV Metaal. Gie Goris: “Iedereen weet dat, als puntje bij paaltje komt, de overheid de enige terugvalpositie is die een samenleving heeft, want de markt zorgt niet voor mensen, maar duidelijk ook niet voor bedrijven en ondernemers in tijden van crisis.” Philippe Diepvents: “Opeens is dat begrotingstekort geen probleem meer, en opeens is de staatsschuld eigenlijk ook geen onoverkomelijk probleem, terwijl dat we tot voor kort heel sterk de boodschap kregen ‘er is geen geld’.” De coronacrisis heeft de overheid opnieuw in het centrum van de macht geplaatst, een positie waar ze eigenlijk altijd heeft gezeten maar met een groot deken over.
De vrije markt moest en zou te allen tijde haar ding kunnen doen, zonder inmenging van de overheid.
De overheid, zowel de Vlaamse als de federale, zal de volgende jaren een veel actievere rol moeten gaan spelen in de samenleving. In de gezondheidszorg, in een duurzame transitie, maar ook in het inkomen van mensen. Philippe Diepvents zegt terecht: “Gaat die consument nog voldoende inkomen hebben en gaat die ongelijkheid niet te groot worden.” Zo zouden er maatregelen genomen moeten worden om het inkomen te ondersteunen. Zoals de kinderbijslag verhogen, de minimumlonen verhogen en de pensioenen optrekken naar minimum 1500 euro netto per maand. Het is zoals Wim Moesen zegt, mensen gebruiken hun inkomen om de economie te laten draaien.
De economie laten draaien gebeurt tijdens de coronacrisis meer dan ooit door de werknemers in ons land. “Plots beseft iedereen hoe essentieel jullie job is, hoe vitaal ze is voor onze samenleving. En dan nog in de eerste plaats de werknemers die in de frontlinie staan: de zorgwerkers en al wie levensnoodzakelijke en dus onmisbare jobs uitoefent: kinderopvang, logistieke medewerkers, werknemers in de voedingssector, huisvuilophalers, …”, dit zei Miranda Ulens (Algemeen-secretaris ABVV) in haar digitale 1 mei-toespraak. Hopelijk vergeet de overheid hen niet zoals na de bankencrisis van 2008, toen men koos voor business as usual.
Het belang van een sterke overheid is meer dan ooit duidelijk. Het is tijd dat die overheid haar verantwoordelijkheid opneemt en een solidair en duurzaam toekomstplan uitbouwt. Een plan waarin overheidsinvesteringen opnieuw centraal staan, zoals in onderwijs, zorg en het openbaar vervoer. Een plan dat de lusten en de lasten eerlijk verdeelt, dat wil zeggen dat er een einde moet komen aan de geldsluis richting belastingparadijzen en dat de coronafactuur niet naar werknemers of gepensioneerden wordt doorgeschoven. Een plan dat groen is.