De Vlaamse Regering is van plan om vanaf 2019 digitale, “slimme” meters te laten plaatsen bij bedrijven en gezinnen. Maar wat zijn slimme meters eigenlijk en wat is het verschil met de bestaande meters? Wat kan er allemaal met slimme meters? En loont het de moeite om er in te investeren?
Analoge meters
De distributienetbeheerders Eandis en Infrax zouden de oude mechanische Ferrarismeters (Figuur 2) – die nu nog bij bijna alle Vlaamse gezinnen en bedrijven staan – vervangen door digitale meters (Figuur 1).
Bij de oude tellers moet een meteropnemer ter plaatse komen om de meterstand uit te lezen of moet de klant zelf zijn meterstand doorgeven aan de netbeheerder. Dat gebeurt jaarlijks. Om te vermijden dat het jaarlijkse bedrag te hoog oploopt, betaal je aan je energieleverancier maandelijks een voorschotfactuur. Het is een schatting van het gemiddelde maandelijkse verbruik, gebaseerd op het reële verbruik van de voorgaande jaren.
Na de jaarlijkse meteropname krijg je een eindafrekening. Verbruikte je minder dan geschat, dan krijg je het teveel betaalde teruggestort. Verbruikte je meer, dan moet je bijbetalen.
Fig. 1: Digitale meter
Fig. 2: Analoge Ferrarismeter
Digitale (slimme) meters
Digitale meters meten elk kwartier het elektriciteitsverbruik en sturen de verbruiksdata via het internet naar de distributienetbeheerders. De klant moet dus geen metergegevens meer doorgeven aan de netbeheerder of er hoeft geen meteropnemer meer langs te komen.
De meters bieden heel wat nieuwe mogelijkheden en roepen daardoor ook heel wat vragen op, o.a. omdat helemaal nog niet duidelijk is welke van de mogelijkheden effectief benut zullen worden.
Ten eerste maken de digitale meters technisch mogelijk dat verbruikers vanop afstand aan- of afgeschakeld worden van het elektriciteitsnet. Dan kan bv. gebeuren bij een verhuis, bij betalingsproblemen , om stroompannes te voorkomen, om veiligheidsredenen, enz. Ook technische instellingen – zoals het aangesloten vermogen – kunnen vanop afstand ingesteld worden. Dat aangesloten vermogen bepaalt hoeveel toestellen een afnemer tegelijk kan aanschakelen. Hoe hoger het aangesloten vermogen, hoe meer toestellen tegelijk gebruikt kunnen worden, maar hoe intensiever het net gebruikt wordt. Het net moet dus versterkt worden als veel afnemers een hoger aangesloten vermogen willen.
Ten tweede zouden leveranciers en netbeheerders hun klanten op een andere manier kunnen laten betalen, respectievelijk voor het eigenlijke elektriciteitsverbruik en voor het gebruik van het elektriciteitsnetwerk. Wat het elektriciteitsverbruik betreft, laten de digitale meters o.a. toe om wisselende prijzen aan te rekenen gedurende wisselende periodes van de dag en het jaar. Die vorm van aanrekening van het elektriciteitsverbruik is te vergelijken met een dag- en nachttarief maar dan met veel meer dan twee verschillende tariefblokken. Die wisselende prijs zou mensen kunnen aanzetten om hun verbruik beter af te stemmen op het elektriciteitsaanbod. Wat betreft het gebruik van het elektriciteitsnetwerk worden o.a. verschillende (slimme) vormen van een capaciteitstarief mogelijk.
Verder zou de netbeheerder veel meer informatie krijgen over de evolutie in het elektriciteitsverbruik van zijn verschillende klantengroepen. Die informatie kan gebruikt worden voor het netbeheer, maar ook voor commerciële doeleinden. En ook de verbruiker krijgt meer informatie over zijn energieverbruik. Dat kan een stimulans zijn om het gedrag aan te passen en energie te besparen.
Al blijkt uit de praktijk in het buitenland, dat dit niet zo eenvoudig ligt: de meters op zich leveren bijna geen besparing op.
Ook de administratie bij de leveranciers en de netbeheerders zou kunnen verminderen. Omdat de meterstand op elk gewenst moment kan bekeken worden, worden ook een aantal problemen vermeden die kunnen opduiken als een klant wisselt van elektriciteitsleverancier of als hij verhuist. En ook het opstellen van facturen kan sneller en meer nauwkeurig gebeuren. De huidige praktijk (een maandelijks voorschot en een jaarlijkse eindafrekening op basis van het echte verbruik), kan dan voor elektriciteit vervangen worden door facturatie op basis van het werkelijk maandelijks verbruik.
Ten slotte zou fraudedetectie eenvoudiger worden. De nauwkeurige en gelijktijdige uitlezing van meterstanden laat toe het verbruik te vergelijken met de hoeveelheid elektriciteit die op het net gezet wordt, zodat het gemakkelijker wordt om fraude op te sporen.
De rol van digitale meters in het energiesysteem.
In het traditionele elektriciteitssysteem van de voorbije decennia werd elektriciteit geproduceerd in grote kern-, steenkool- of gascentrales. Vervolgens werd de elektriciteit enkel in één richting vervoerd over het elektriciteitsnet tot bij de gebruikers. Om stroompannes te vermijden moeten vraag en aanbod van elektriciteit op elk moment in evenwicht zijn. In het traditionele systeem werd dat evenwicht bewaard door klassieke centrales aan en af te schakelen. Klassieke centrales kunnen immers 24 uur per dag draaien, als je ze maar voorziet van brandstof. En zo volgde het aanbod in het oude systeem de vraag naar elektriciteit.
Ons elektriciteitssysteem is volop in verandering en wordt nog complexer dan het al was. Er wordt steeds meer elektriciteit geproduceerd met behulp van o.a. zonnepanelen en windmolens. Die leveren alleen elektriciteit als de zon schijnt of de wind waait. De vraag zal dus veel meer dan vroeger de productie moeten volgen. In het verleden waren er enkele grote elektriciteitscentrales, maar de evolutie gaat richting veel meer kleinere installaties voor hernieuwbare energie die verspreid opgesteld staan. Er worden nieuwe elektrische toepassingen ingevoerd, zoals warmtepompen en elektrische voertuigen. En komen er slimme varianten van bestaande elektrische toepassingen (warmwaterboilers, koelkasten, diepvriezers,…).
Het wordt dus een veel grotere uitdaging om het evenwicht tussen vraag en aanbod te verzekeren. Om dat evenwicht te bewaren is er een slim net nodig.
Digitale meters (die in mindere of meerdere mate slim zijn) kunnen daar een onderdeel van zijn, naast slimme toestellen, opslagsystemen zoals batterijen, meer energiediensten zoals vraagsturing, enz.
De (vage) plannen van deze regering
Op voorstel van energieminister Tommelein keurde de Vlaamse Regering begin dit jaar een conceptnota goed. Volgens die nota is het de bedoeling om vanaf 2019 digitale meters te gaan plaatsen en dat zowel voor elektriciteit als gas. Het zou gaan om eenvoudige toestellen (niet zo slimme meters dus) die per kwartier het verbruik meet en die de meetgegevens automatisch doorstuurt naar de netbeheerder. Die eenvoudige meter zou op vraag van de gebruiker uitgebreid kunnen worden (dus slimmer gemaakt).
In een eerste fase zouden de digitale meters geplaatst worden bij specifieke groepen van klanten, voor wie men vermoedt dat de baten van de meter hoger zijn dan de kosten. Er wordt gedacht aan het plaatsen van meters bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie, bij mensen die problemen hebben om hun rekening te betalen (budgetmeters), bij nieuwe of bestaande gebouwen met zonnepanelen, enz. Op het moment dat een voldoende groot aantal afnemers een digitale meter heeft, zouden de resterende klanten verplicht worden om hun oude meters versneld te vervangen opdat de netbeheerder geen twee verschillende systemen zou moeten onderhouden.
Als dit plan doorgaat, moeten bijna alle gas- en elektriciteitsmeters gefaseerd vervangen worden in de loop van de volgende jaren.
Wat de elektriciteitsmeters betreft zou het over ongeveer 3 miljoen meters gaan. De conceptnota geeft niet aan met welke snelheid dit zou gebeuren.
Achter de schermen wordt de uitvoering al in gang gezet.
Op 18 januari 2017 – twee weken voor de goedkeuring van de conceptnota door de Vlaamse Regering – schreef Fluvius een overheidsopdracht uit voor de aankoop van slimme elektriciteits- en gasmeters, voor de systemen voor de communicatie van alle metergegevens naar de netbeheerders en voor het beheer van al die gegevens. Fluvius is het samenwerkingsverband tussen Eandis en Infrax. Volgens die opdracht voorzien Eandis en Infrax dat ze in een periode van 6 jaar 1.308.570 meters zullen plaatsen. Het betreft ruwweg dus de helft van de te plaatsen meters.
Alles bijeen worden de kosten voor aankoop en plaatsing van de meters bij alle Vlaamse aansluitingspunten geraamd op 1,5 miljard euro.
De vraag van 1,5 miljoen euro: zijn digitale meters hun geld waard?
Het is duidelijk dat digitale meters veel technische mogelijkheden bieden. Daar staat tegenover dat het aankopen en plaatsen van de digitale meters veel geld kost. De meters zijn nog een stuk duurder dan de oude mechanische Ferrarismeters. Tommelein belooft wel dat de elektriciteitsfactuur niet zal stijgen door de plaatsing van de digitale meters, maar een algemene uitrol kost naar schatting 1,5 miljard euro, te spreiden over een periode van om en bij de 15 jaar.
De kosten moeten voorgeschoten worden, terwijl het helemaal niet zeker is dat de slimme meters leiden tot een vergelijkbare kostenbesparing bij de netbeheerders en de leveranciers.
Bovendien gaan de digitale meters heel wat minder lang mee dan de oude meters; er is sprake van een levensduur van 10 à 15 jaar tegen 30 à 40 jaar voor de oude meters. En lang niet alle oude meters zijn aan vervanging toe, de meest werken nog perfect. Door een algemene plaatsing van de digitale meters gaan die dus op de schroothoop. En de digitale meters moeten afgeschreven (terugverdiend) worden op een veel kortere periode dan de oude meters.
Maar om nu echt te kunnen uitvissen of – en in welke gevallen – de digitale meters hun geld waard zijn, zijn de plannen van de regering veel te vaag. Over het einddoel bestaan onder deskundigen weinig discussie: in een toekomst met veel meer hernieuwbare energie en allerlei systemen voor de opslag van of de verschuiving van de vraag naar elektriciteit, zijn slimme netten nodig. Die moeten vraag en aanbod van elektriciteit in evenwicht houden.
Vanaf dan lopen de meningen ver uiteen. Het is niet duidelijk in welke mate slimme meters noodzakelijk zijn voor een slim net. En bovendien heeft de regering geen antwoord op de vraag hoe ons elektriciteitsnet er in de toekomst best uitziet. Er gaan bijvoorbeeld stemmen op die zeggen dat Eandis en Infrax eerst al hun middenspanningscabines (een belangrijk onderdeel van hun net) slim moeten maken.
De regering blijft te vaag om een écht oordeel te kunnen vellen. Meer transparantie is nodig!
En waarvoor zullen de slimme meters juist gebruikt worden? Dat ze veel kunnen, staat buiten kijf. Maar wat zullen de leveranciers en de netbeheerders er echt mee doen? Zullen we in de toekomst inderdaad anders gaan betalen voor ons elektriciteitsverbruik en voor het gebruik dan we daarbij maken van het elektriciteitsnet?
Vervolgens rijst de vraag voor welke klantengroepen die slimme meters de moeite lonen. Een SERV-advies verzamelde heel wat informatie hierover. Het advies komt tot de vaststelling dat er nog onbeantwoorde vragen zijn voor bijna alle klantengroepen (grote verbruikers, prosumenten, nieuwbouw, …). Het is duidelijk dat voor elk van de doelgroepen er nog een degelijke studie moet komen die de kosten en de baten van een plaatsing goed tegen elkaar afweegt. Die noodzakelijke vraag werd nog niet beantwoord in het tot nu toe verrichte studiewerk.
Er is ook onduidelijkheid over het moment waarop we best tot een vervanging overgaan. Digitale meters dalen immers voortdurend in prijs. En naarmate we meer visie hebben op een slim net, wordt ook duidelijker waarvoor we de meters willen gebruiken, zodat we ook het juiste type van meter kunnen plaatsen dat we echt nodig hebben.
Opnieuw wijst dit er op dat we vooral niet te snel moeten overgaan tot een grootste vervangingsoperatie.
Daarnaast is het ook vreemd dat er nu ook sprake is van digitale meters voor gas, naast die voor elektriciteit. Ook in een toekomst met veel meer hernieuwbare energie blijft het gasnet immers wat het tot nu toe is. Er is geen behoefte om dit net “slimmer” te maken. In tegendeel, in een klimaatneutrale toekomst, wordt een gasnet overbodig. Want we moeten af van het gebruik van fossiele brandstoffen. Een slimme gasmeter is dus niet geheel logisch te noemen.
Het lijkt er op dat de voorstanders van de algemene uitrol van digitale elektriciteitsmeters ook voor de uitrol zijn van slimme gasmeters omdat anders het argument wegvalt dat slimme meters de rondgang van meteropnemers overbodig maken. Immers, als ze toch moeten langsgaan voor de gasmeter, kunnen die opnemers in één moeite door ook het elektriciteitsverbruik noteren. Een beetje een zwak argument om zo’n dure operatie in te zetten.
De plaatsing van de meters is niet probleem- of risicoloos.
Een belangrijke reden waarom de elektriciteitsleveranciers voorstander zijn van digitale meters is allicht dat hun verdienmodel verder kan opschuiven van de verkoop van een product (elektriciteit) naar de verkoop van diensten.
Daarbij verschuift de nadruk van geld verdienen met de verkoop van energie (waar ze momenteel weinig op verdienen) naar geld verdienen met nieuwe activiteiten en diensten zoals het adviseren over energieconsumptie en energiebesparing.
Daarvan krijgen we nu al voorproefjes; bijvoorbeeld met de leveranciers die ook “slimme” thermostaten proberen te slijten aan hun klanten. Dergelijke dienstverlening kan zeker nuttig zijn. Maar de vraag is of de klanten in een dergelijke toekomst door de bomen het bos nog zullen zien.
Leveranciers zullen zich van elkaar proberen te onderscheiden met het verhaal dat hun energiediensten performanter zijn dan die van de concurrentie. Er valt te verwachten dat veel consumenten het dan extra lastig zullen hebben om leveranciers te vergelijken, terwijl nu al een belangrijk deel van de klanten nooit verandert van leverancier en dus niet geniet van de voordelen van de vrije elektriciteitsmarkt. De leverancier met het meest geloofwaardige of best verpakte verhaal heeft veel meer kans om een stevig marktaandeel in te pikken. Maar kunnen de kleine leveranciers dan nog concurreren? En heeft dat dan eigenlijk allemaal nog wel iets te maken met energiebesparing en vergroening, of gaat het gewoon over verkoopcijfers?
De paus is misschien onfeilbaar, maar digitale meters zijn dat niet. Zoals een recent Nederlands onderzoek aantoonde, meten een aantal modellen van digitale meters soms fout. Hoe garanderen we de kwaliteit van de te plaatsen meters?
De technische mogelijkheden van de meters en de grote hoeveelheid gegevens die met digitale meters verzameld worden (het big data-verhaal) kunnen ook oneigenlijk gebruikt worden. Ook een hacker zou bijvoorbeeld de toegang tot het net vanop afstand aan- of af kunnen sluiten en/of aan de haal kunnen gaan met allerlei gegevens (cyberveiligheid). En zonder sluitende procedures kunnen mensen die hun rekening niet (kunnen) betalen, sneller afgesloten worden dan vandaag. Verder kunnen de data ook gebruikt worden voor allerlei (al dan niet gewenste) commerciële toepassingen. Ze laten bijvoorbeeld toe om te weten wanneer mensen thuis zijn en dus best opgebeld worden voor telemarketing.
Ten slotte leven er bij een aantal mensen bezorgdheden rond straling (bv. in het geval dat de meters draadloos communiceren), rond de gevolgen van een verhoogde afhankelijkheid van technologie en dus de kwetsbaarheid van het systeem, enz.
Voor we beslissen over slimme meters, moeten eerst de beslissers slimmer worden
Ook al lijken slimme meters op het eerste zicht een goed idee, wie dieper graaft, ziet dat er veel vragen beantwoord moeten worden.
Energieminister Tommelein toeterde in de pers dat de Vlaamse Regering met haar beslissing ervoor koos om slimme meters te plaatsen. Maar die boodschap is niet correct. De beslissing zelf geeft aan dat eerst een bestaande studie over de kosten en de baten van digitale meters geactualiseerd moet worden. En het lijkt er niet op dat die actualisering een antwoord zal bieden op (een belangrijk deel van) de vele vragen die hiervoor opgelijst werden. De nieuwe studie gaat niet ver genoeg. In die context is het voorbarig om te besluiten dat een algemene plaatsing van digitale meters bij iedereen nuttig is.
Eerst moet er eerlijke en volledige informatie komen, o.a. over de vraag wanneer en voor wie digitale meters een meerwaarde hebben.
Die info moet de basis vormen voor een zorgvuldig doordachte beslissing over bij wie wanneer een digitale meter geplaatst wordt. De invoering van de digitale meters kan bovendien niet op zichzelf staan. De beslissing over de uitrol ervan kadert in een brede visie op energienetten en op de manier waarop we daarvoor betalen. En er moet ten allen prijze vermeden worden dat kwetsbare groepen en mensen met een laag verbruik het kind van de rekening worden. Nu is het goed mogelijk dat vooral bij hen de elektriciteitsfactuur opnieuw stijgt door de invoering van de slimme meters. En na de vele factuurverhogingen van de laatste jaren zou dat een dom idee zijn.