Print Friendly, PDF & Email

“Wie in de zorg werkt, maakt zich meeste zorgen” kopte Het Laatste Nieuws onlangs. Het artikel in kwestie verwijst naar een onderzoek dat uitgevoerd werd naar aanleiding van de Dag van de Zorg op 19 maart. Daaruit blijkt dat meer dan 7 op de 10 Vlamingen tevreden is over onze zorgsectoren.

Maar… het immer aanzwengelende personeelstekort maakt de Vlaming ongerust. Bovendien is 2 op de 3 Vlamingen bang dat ze de zorg op hun oude dag niet zullen kunnen betalen.

Opvallend: vooral wie zelf in de zorg werkt, maakt zich zorgen. Waar komt de ongerustheid bij de werknemers uit de zorgsectoren vandaan?

Door de vergrijzing en de grote uitstroom, komt er jaarlijks een tekort van 3.500 verpleegkundigen in de Vlaamse zorgsector bij. Dit heeft grote gevolgen voor zowel de patiënt als voor het personeel in de zorg. Voor de patiënt is er maar weinig tijd over voor een babbel, alle zorg lijkt een race tegen de klok. Maar ook de zorgverleners kreunen onder die tijdsdruk.

De problemen worden nu ook bevestigd in de werkbaarheidsmonitor die de Stichting Arbeid en Innovatie van de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) recent publiceerde.

Over de algemene resultaten berichtten we al eerder. Recent werd echter het eerste sectorrapport uitgebracht, en dat zoomt in op de specifieke resultaten voor de gezondheids-en welzijnssector.

De resultaten van de monitor tonen geen al te fraai plaatje: de werkbaarheidsgraad in de zorg- en welzijnssector staat op het laagste niveau sinds het begin van de metingen. Sinds 2010 is het aandeel werknemers in de sector zorg en welzijn met een werkbare job gezakt van 60% naar 54,4% in 2016.

Bijna de helft van de zorgverleners vindt zijn of haar job niet werkbaar. 46,4% van de werknemers in de zorg ziet het niet zitten om tot het pensioen door te ploeteren in de huidige job. Dat is significant meer dan het gemiddelde op onze arbeidsmarkt.

Sinds 2013 zien we een grote toename van werknemers met werkstressklachten (29,6% naar 35%) en burn-outsymptomen (van 9,2% naar 11%). Ook voor de indicator werk-privé balans is er sprake van een negatieve evolutie: het aandeel werknemers in een probleemsituatie stijgt van 8,6% naar 11%.

Een hoge werkdruk is dé bepalende factor van werkstressklachten. Maar liefst 38,1% van de werknemers in de zorg wordt met hoge werkdruk geconfronteerd.  Typerend ook voor de sector is het hoge aandeel (41,3%) van werknemers die zijn of haar job emotioneel belastend vindt.

Ook een gebrek aan ondersteuning door de directe leiding manifesteert zich als een relevant risico maar is in het profiel minder kritisch omdat minder werknemers hiermee worden geconfronteerd (12,8%).

Verder is het opvallend dat een relatief grote groep van werknemers in de welzijns- en zorgsectoren onvoldoende autonomie krijgt bij de taakuitvoering (24,6%), routinematig werk uitvoert (22,1%) en onder belastende omstandigheden werkt (16,4%). Ook dit zijn factoren die zorgen voor werkstress.

“Net zoals aan de lopende band in de autoassemblage is de zorg een pakket ‘standaardhandelingen’ dat afgewerkt moet worden met de chronometer in de hand: zestig seconden om een patiënt uit bed te halen, twee minuten om te douchen.” (Bieke Verlinden & Dorien Meulenijzer)

Tenslotte nog één frappant resultaat: 16,2% van de werknemers in zorg en welzijn krijgt sporadisch of regelmatig af te rekenen met fysieke agressie op het werk. In vergelijking met de rest van de Vlaamse arbeidsmarkt (5%) is dit op z’n minst een opvallend cijfer te noemen.

 

Hoe zit het in de sub-sectoren?

In de rusthuizen is het probleem van de werkdruk het grootst. De werkbaarheidsgraad in woonzorgcentra ligt significant lager dan in de rest van de gezondheids-en welzijnszorg (48,5%). Meer dan de helft van de werknemers in de rusthuissector (50,6%) zegt geconfronteerd te worden met een hoge werkdruk waarvan 25,4% een zeer acute hoge werkdruk ervaart (opnieuw een significante toename t.o.v. 2013). 46,5% geeft aan dat zijn of haar job emotioneel zeer belastend is, in 14,4% is er zelfs sprake van een emotionele overbelasting.

Een ander knelpunt in de sector van de woonzorg is het routinematige karakter van het werk. 34,4 % van de werknemers vindt zijn job routinematig (en 13,8% extreem routinematig).

Uit tevredenheidsonderzoek bij de Vlamingen blijkt ook dat woonzorgcentra het laagste scoren. Dat is niet zo verwonderlijk, zegt professor Anja Declercq (KU Leuven) gespecialiseerd in zorgonderzoek: “Daar is het personeelstekort het meest nijpend. In de woonzorgcentra zijn er té veel patiënten per personeelslid, terwijl iederéén er veel zorg nodig heeft. Omdat de werkdruk zo hoog ligt, is er dus weinig tijd voor een babbeltje.”

Ook op ons comité Sociale Bescherming kaartten zorgkundigen dit aan.

“Mensen maar een afgemeten aantal boterhammekes mogen geven, of maar één keer per week in bad… als zorgkundige kan ik dat echt niet over mijn hart krijgen. Zou u dat kunnen met uw vader of moeder?” (Linda, zorgkundige – comité Vlaams ABVV, 2016)

In de ziekenhuizen is er een grote toename van het aandeel werknemers in een hoge werkdruk-situatie (van 36,6% naar maar liefst 45,9%) vast te stellen.

Bij de werknemers in de gehandicaptensector en de jeugdbijstand zien we een grote toename (van 22,2% naar 33,9%) van werknemers die werkstressklachten ervaren, te maken krijgen met een problematische werk-privé balans (5,9% naar 10,9%) en met emotioneel belastend werk (49,6% naar 57,9%). Daardoor zakt de werkbaarheid in deze sector met meer dan 10 procentpunten van 68,9% naar 58,5%.

Een opvallend tendens in de sector gezins-en bejaardenhulp tenslotte,  is het gebrek aan autonomie bij taakuitvoering. Daar is een stijging van 7,4% naar 14,1% te merken.

 

#Ook mijn zorg

Een gebrek aan autonomie, routinematig werken, hoge werkdruk, emotionele belasting… Het is de realiteit op de werkvloer in de zorgsectoren. Zorgverleners worden opgejaagd om zo veel mogelijk ‘prestaties’ af te vinken in plaats van écht te zorgen. Zorgen mag geen bandwerk zijn.  Met de videocampagne #ookmijnzorg van sp.a, de socialistische mutualiteit en het Vlaams ABVV trekken we aan de alarmbel.

 


Alle beleidsverklaringen rond “vermaatschappelijking van de zorg” en “persoonsvolgende financiering” zijn onvoldoende als antwoord op deze zorgen. Gebrek aan middelen blijft een probleem. De geplande hervormingen dreigen bovendien vast te lopen en zorgen voor een hoop onzekerheid in de sector.

“Men zegt wel ‘zorg op maat’, maar dan wil ik ook personeel op maat zien en financiering op maat” (Linda, zorgkundige).

Het huidige beleid van de Vlaamse Regering helpt de zorgsector niet vooruit. En dat ook als het gaat over loon- en arbeidsvoorwaarden. Traditioneel helpt de overheid het sociaal overleg in de social profit sector door het ondersteunen en faciliteren van het periodieke Vlaamse Intersectorale Akkoord voor de social profit sector (VIA).

Via het VIA kan er onder andere gewerkt worden aan de werkdruk, aan voldoende personeel en een gedegen verloning. Het is tijd voor een VIA 5, maar de Vlaamse Regering heeft daarvoor in haar begroting welgeteld 0 euro voorzien.

 

Voer mee actie op 21 maart

De werkbaarheid in de zorg- en welzijnssector kan en moet beter. Bovendien kampt de zorgsector met besparingen en een gebrek aan investeringen. Daardoor zijn er niet genoeg helpende handen voor mensen die hulp nodig hebben.

“De banen zijn onderbetaald, er wordt veel (te veel) flexibiliteit en polyvalentie gevraagd van de werknemers, er wordt voortdurend beknibbeld op de middelen en de arbeidsvoorwaarden zijn zwaar, er is een schrijnend tekort aan personeel en iedereen staat er voortdurend onder immense druk” (Jan-Piet Bauwens, BBTK)

Daarom komen de werknemers uit de social profit op 21 maart op straat voor meer en betere jobs. Voer mee actie voor al wie zorg nodig heeft en voor al wie in de zorg werkt!

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone