We staan er niet altijd bij stil, maar onder de vluchtelingen die in ons land aankomen zijn er ook heel wat kinderen. Meer dan de helft van de opgevangen personen is jonger dan 25 jaar. 1/3e is minderjarig en 10% van die minderjarigen kwam in België aan zonder ouders of voogd. Hoe sterk is de jonge vluchteling die de ambitie heeft om iets van zijn leven te maken? Hoe zit hij of zij op de schoolbank? Werkt ons onderwijssysteem voor hen als een hefboom om later iets van hun leven te maken, of als een slagboom, die hindernissen opwerpt?
Recht op onderwijs
In ons land hebben alle kinderen recht op onderwijs. Recht op onderwijs is immers een universeel recht. Het onderwijstraject van vluchtelingen varieert: soms wordt er verder gebouwd op het onderwijs uit het thuisland, soms gaat het eerder om een nieuwe start of zelfs het begin van een schoolloopbaan.
Ten laatste de zestigste dag na hun inschrijving in het vreemdelingenregister, het bevolkingsregister of het wachtregister van de gemeente moeten kinderen van vluchtelingen zich inschrijven in een school en de lessen op regelmatige basis volgen. In Vlaanderen kunnen zij – maar ook adoptiekinderen, gezinsherenigers of kinderen van expats – terecht in het Onthaalonderwijs voor Anderstalige Nieuwkomers (OKAN). In het basisonderwijs wordt dit georganiseerd voor kinderen vanaf 5 jaar, in het secundair onderwijs voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.
(bron: discimus in presentatie van het departement onderwijs en AgODi)
Het onthaalonderwijs heeft een tweeledige doelstelling: het aanleren van de Nederlandse taal gericht op de integratie in het reguliere Vlaamse onderwijs en op sociale integratie. Naast dit specifieke onderwijsaanbod, werden in het schooljaar 2015-2016 een aantal extra maatregelen genomen om de verhoogde instroom aan te kunnen: modulaire units, leerlingenvervoer van asielcentra naar basisscholen, subsidies voor ondersteuning bij traumaproblematiek, toelage voor scholen met een stijging van het aantal anderstalige kleuters.
Onderwijs als slagboom
Een superdiverse samenleving leidt tot superdiverse klassen. De instroom van vluchtelingen versterkt deze trend. Een goede doorstroom naar het hoger onderwijs, minder kinderen die zonder diploma de schoolbanken verlaten en minder zittenblijvers, dat zijn de punten waarop het Vlaamse onderwijsbeleid wil inzetten. Echter, in de praktijk zien we dat in het bijzonder vluchtelingen op deze beleidsdoelstellingen nog steeds slecht scoren.
Alle ouders willen het beste voor hun kind. En alle kinderen verdienen maximale kansen.
De visienota van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en het recent verschenen onderzoeksrapport over het Onthaalonderwijs voor minderjarige anderstalige nieuwkomers lijsten heel wat drempels op waar vluchtelingenkinderen, maar ook andere anderstalige nieuwkomers, mee geconfronteerd worden.
Na het onthaalonderwijs OKAN komt slechts 4,8% van de nieuwkomers terecht in het ASO en 21,8% in het BSO. Al te vaak wordt hun studiekeuze en het studieadvies bepaald door het bereikte taalniveau, niet door de mogelijkheden of de interesses van de jonge vluchtelingen en asielzoekers. Zo worden er nodeloos talenten verspild. Het OKAN-programma bereidt bovendien ook niet altijd goed voor op een reguliere onderwijsinrichting. Scholen kiezen namelijk vrij of er bij OKAN ook aandacht besteed wordt aan vakken zoals Frans, wiskunde wetenschappen…
Daarnaast moeten kinderen van vluchtelingen vaak van school veranderen, ook tijdens het schooljaar. Dit bemoeilijkt de zaken. Denk maar aan Ali, die de media haalde met zijn verhaal over hoe hij 2,5 uur onderweg is naar school omdat hij zijn jaar wil afmaken waar hij het is begonnen. Een goed en voldoende stabiel woonbeleid is dus voor deze groep van extra belang.
Hoe beter ons woningbeleid, hoe meer kans op een stabiele schoolloopbaan.
OKAN-leerlingen hebben een grotere kans op instroom in een jongere leerlingengroep. De kans op één jaar achterstand is 42%. Bovendien is de kans op zittenblijven, één jaar na het OKAN-onderwijs , groter dan bij niet-OKAN leerlingen: 13% in de 1ste graad t.o.v. 1-3% en 20% in de 2e graad t.o.v. 5-7%. Naast deze vertragingen, hebben OKAN-leerlingen ook een grotere kans op een B-attest. In de 2e graad ASO-TSO haalt slechts 50% een A-attest t.o.v. 80-90%, waardoor ze van onderwijsvorm moeten veranderen.
Veel jonge vluchtelingen ronden bijgevolg hun onderwijsloopbaan zonder diploma af. Zeer weinig jonge vluchtelingen en asielzoekers stromen door naar het hoger onderwijs of universiteit. Slechts een klein aantal vluchtelingen laat het in hun thuisland behaalde hoger onderwijsdiploma erkennen via NARIC-Vlaanderen. Bovendien hebben jongeren zonder wettig verblijf geen recht meer op onderwijs eens ze 18 zijn. Dit hypothekeert hun toekomstkansen, zowel op het vlak van arbeid als onderwijs.
Onderwijs als hefboom
Willen we effectief kwaliteitsvol onderwijs voor élke leerling, kunnen en moeten we een aantal lessen trekken uit wetenschappelijk onderzoek, het rapport onthaalonderwijs 2016 en de visienota van Vluchtelingenwerk Vlaanderen.
Er dient ten eerste meer aandacht te gaan naar het emotionele, sociale, culturele en academische kapitaal van de jongeren, niet alleen hun taalontwikkeling. Daarom is er nood aan professionalisering van onthaalleerkrachten, reguliere leerkrachten, onthaalteams en CLB’s en aan de uitbouw van een zorgnetwerk rond de school. Psychosociale en cultuursensitieve zorg moeten daarom meer aan bod komen in de nascholing.
Informatiedoorstroming tussen de verschillende betrokkenen, in functie van een integrale aanpak van de zorg(noden) is verder cruciaal. Een toegankelijk leerlingvolgsysteem waaruit info gehaald kan worden bij verhuizing is noodzakelijk.
Jongeren dienen ook doorheen hun ganse onderwijstraject begeleid te worden, zodat ze gestimuleerd worden om zichzelf verder te ontwikkelen. Deze begeleiding mag niet stoppen eens ze 18 jaar zijn.
Elke school moet tenslotte inzetten op een diversiteitscoach of –coördinator, die de school adviseert om alert te zijn voor nieuwe, superdiverse instroom, die overleg organiseert, leraren ondersteunt …
Als we jonge vluchtelingen kunnen helpen om hun potentieel waar te maken, dan is dat een win voor iedereen. Voor de jongere zelf, voor hun integratie, voor onze arbeidsmarkt en voor de samenleving in zijn geheel.
Ad hoc maatregelen nemen t.a.v. een steeds diversere leerlingenpopulatie volstaat niet meer. Eigenlijk dient elke school een OKAN-school of onthaalschool te worden.