De Vlaamse regering bemoeilijkt de overgang van school naar werk voor kwetsbare jongeren. Besparingen bij VDAB stoppen cruciale projecten, waardoor ongelijkheden op de arbeidsmarkt toenemen. Kortgeschoolden, jongeren met een migratieachtergrond en jongeren met een handicap worden hierdoor extra getroffen, terwijl de minister beloftes uit het regeerakkoord naast zich neerlegt.

Met de transitietrajecten onderwijs-arbeidsmarkt werkte VDAB een project uit waarbij kwetsbare leerlingen, die op het punt staan de school te verlaten, worden ondersteund naar tewerkstelling. Het doel was om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan te sluiten.

Een waardevol project, dat van start zou gaan met het nieuwe jaar. Maar de Vlaamse regering besliste anders. Vanwege opgelegde besparingen bij VDAB en de opdracht aan VDAB om zich ‘terug te plooien’ op de kerntaken werd dit project stopgezet. De toekomst van gelijkaardige projecten oogt onzeker.

Waar is de visie?

Jongeren doen het op het eerste gezicht niet ‘slecht’ op de Vlaamse arbeidsmarkt. In 2023 was 83,5% van de jongeren (15-29j) in Vlaanderen die niet langer studeren, aan het werk. Maar die cijfers herbergen grote verschillen, knelpunten en ongelijkheden. Bovendien staat de Vlaamse arbeidsmarkt op dit moment stil en kent ze zelfs een lichte krimp. Opletten dus.

De werkzaamheidsgraad stagneert en ligt lager dan een jaar eerder, terwijl het aantal werkzoekenden gestaag blijft groeien. Ook de aanhoudende meldingen van herstructureringen zijn een bevestiging van deze negatieve trend.  En dat is geen goed nieuws voor de jongeren. Jongerenwerkloosheid is conjunctuurgevoelig en steeg bij eerder economische crises altijd flink.

De stopzetting van deze transitieprojecten valt op, zeker nu werk en onderwijs onder één minister vallen. Waar is de visie? Waar is de daadkracht?

De stopzetting van deze transitieprojecten valt op, zeker nu werk en onderwijs onder één minister vallen. Waar is de visie? Waar is de daadkracht? De gecombineerde bevoegdheden bieden kansen voor een samenhangend beleid dat jongeren vanaf dag één effectief kan begeleiden naar VDAB en een duurzame tewerkstelling. In de praktijk blijkt daar echter weinig van.

Jongeren op de arbeidsmarkt

Ondanks de algemene goede tewerkstellingsgraad van jongeren (15-29j) tekent zich hier een sterke ongelijkheid af:

  • Terwijl ruim de helft van de kortgeschoolde jongeren (52,1%) die niet meer studeren binnen het regulier onderwijs in Vlaanderen werkt, geldt dat voor 84,1% middengeschoolde jongeren en 93,5% van de hooggeschoolde jongeren.
  • De helft van de jongeren met een arbeidshandicap die niet meer studeren, heeft werk (50,4%) tegenover bijna 9 op de 10 jongeren zonder arbeidshandicap (87,0%).
  • Van de jongeren geboren  in België die niet meer studeren binnen het regulier onderwijs werkt 85,9%. Bij jongeren die buiten de EU27 zijn geboren, is dat dat slechts 70,3%.

Stijgende jeugdwerkloosheid en NEET-jongeren

In 2023 bedraagt de jongerenwerkloosheid in Vlaanderen 7,8%, wat  hoger is dan een jaar eerder (7,3%, 2022).  Bij kortgeschoolde jongeren ligt de werkloosheid   16,7% maar liefst 4.6 keer  hoger  dan bij hooggeschoolde jongeren (3,6%). Voor middengeschoolde jongeren is dit 8,7%.

Die werkloosheidsgraad toont hoe moeilijk het is voor jongeren, maar houdt geen rekening met NEET-jongeren. NEET-jongeren zijn jongeren  tussen de 18 en 24 jaar die niet aan het werk zijn, geen opleiding, onderwijs of vorming volgen. In de berekening van de werkloosheidsgraad wordt deze groep buiten beschouwing gelaten. In 2023 zaten 83.000 jongeren in zo’n situatie, een stijging ten opzichte van 2022.

Het is niet abnormaal dat in de overgang van school naar werk een korte ‘NEET’-periode zit maar een deel van deze jongeren, voornamelijk de kwetsbare groepen, verzeilen in de langdurige werkloosheid of inactiviteit. Dat zien we bij kortgeschoolden, jongeren met een migratieachtergrond en jongeren met een arbeidshandicap. Bijvoorbeeld bij jongeren geboren buiten de EU zit 13,4% in een NEET-situatie, tegenover 6,3% van de in België geboren jongeren. We zitten hier in Vlaanderen met een immense kloof. Alles op alles zetten om te voorkomen dat jongeren langdurig in een NEET-situatie vastzitten zou prioritair moeten zijn.

Ongekwalificeerde uitstroom blijft stijgen

Bovendien zien we dat het aandeel ongekwalificeerde schoolverlaters blijft toenemen. In 2022 waren er 6.905 jongeren die de school verlieten zonder diploma, goed voor 9% van alle schoolverlaters. Ongekwalificeerde schoolverlaters zijn jongeren die de school verlaten met maximaal een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs. In 2021 ging het om 6.038 ongekwalificeerde schoolverlaters, een aandeel van 8,6% in de volledige schoolverlaterspopulatie.

Het is dus des te onbegrijpelijker dat de Vlaamse regering hier niet op inzet.

Sommige jongeren hebben het moeilijker om werk te vinden omdat ze geen relevant sociaal netwerk hebben of weinig kennis hebben over de arbeidsmarkt. Begeleiding vanaf het moment dat ze de school verlaten, of zelfs al enkele maanden ervoor, kan deze drempel verlagen en biedt een sluitende aanpak. Projecten die hierop inzetten werken preventief en remediërend. Vooral in tijden van economische stagnatie zijn zulke initiatieven extra belangrijk om ongelijkheden te verkleinen of te voorkomen. Het is dus des te onbegrijpelijker dat de Vlaamse regering hier niet op inzet.

Who’s next?

Het ondersteunen van jongeren, en in het bijzonder NEET-jongeren, is een officiële taak van VDAB volgens artikel 4 van het oprichtingsdecreet. In het decreet staat: “De NEET-jongeren worden ter uitvoering van artikel 5, §1/1, tweede lid, van het decreet van 7 mei 2004 aangewezen als categorie die behoort tot de doelgroep van de activeringsregisseur.”

De transitietrajecten richtten zich specifiek op jongeren die moeite hebben om een goede start te maken op de arbeidsmarkt. Veel van deze jongeren vinden echter niet vanzelf de weg naar VDAB, door een gebrek aan kennis over de arbeidsmarkt en omdat ze geen recht hebben op een uitkering. Om deze groep te bereiken en haar opdracht waar te maken, moet VDAB daarom actiever optreden.

Bovendien staat in het huidige Vlaamse regeerakkoord zelfs:  “Elke vroegtijdige schoolverlater tussen 18 en 25 jaar die geen job heeft en geen verdere opleiding volgt, (de zogenaamde NEET-jongeren) bieden we binnen de 4 maanden een passend aanbod in de vorm van een kwalitatief aanbod van werk, een leerjob, (vervolg)opleiding of stage.” De enorme besparingsopdracht die VDAB moet uitvoeren zorgt ervoor dat ze één van haar kerntaken én -opdrachten uit het Vlaams regeerakkoord niet kan nakomen.

Kwetsbare jongeren worden hierdoor opnieuw aan hun lot overgelaten. “Zoek het zelf maar uit en trek je plan” is de boodschap.

Want hoe kan VDAB een aanbod doen aan alle NEET-jongeren als de VDAB niet eens weet waar ze zijn?  Als VDAB begeleiding wil aanbieden, zouden jongeren zich zelf moeten aanbieden. Dat gaat niet. Het waren net die transitietrajecten die hier een valabele oplossing boden met een sluitende en proactieve aanpak die jongeren al oppikte vóór ze de school verlieten. Het was een succesformule om onderwijs en arbeidsmarkt beter op elkaar aan te sluiten.

Kwetsbare jongeren worden hierdoor opnieuw aan hun lot overgelaten. “Zoek het zelf maar uit en trek je plan” is de boodschap. Dit is nog maar het gevolg van de eerste besparingsronde bij VDAB.  De vraag stelt zich dus: wie is de volgende groep die in de kou blijft staan?

Bronnen:

COMDIV_20241118_cijfers en onderzoek jongeren_RAP.pdf

Steunpunt Werk

Schoolverlatersrapport VDAB 2024

Schoolverlatersrapport VDAB 2023

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone