Vrouwen met een migratieachtergrond botsen niet tegen één, maar tegen twee lagen glas op de arbeidsmarkt. Zelfs met een hoger diploma blijven ze vaker werkloos, botsen ze op drempels, belanden ze in onderbetaalde jobs en worden ze makkelijker uitgesloten van een stabiele werkomgeving. Discriminatie, zorgtaken en een verstarde arbeidsmarkt vormen een barrière die niet vanzelf verdwijnt. Hoog tijd om daar wat aan te doen.  

Vlaams minister van Werk Zuhal Demir legt in haar beleidsnota meermaals de klemtoon op vrouwen met een migratieachtergrond. In Vlaanderen is maar 54% van de vrouwen met een migratieachtergrond aan het werk, tegenover 76% van de vrouwen geboren in België. Ze wil de drempels en hindernissen wegwerken—zowel in de persoonlijke situatie als op de arbeidsmarkt—onder andere omdat het potentieel van deze vrouwen ingezet kan worden om de 80% werkzaamheidsgraad te halen.

Zelfs hoogopgeleiden merken hoe afkomst op de werkvloer zwaarder weegt dan bekwaamheid.

Laten we die drempels dus even van naderbij bekijken. Mensen met een migratieachtergrond hebben het lastig op de Vlaamse arbeidsmarkt. Ze werken minder vaak, ze zijn vaker werkloos, en als ze werk hebben, dan is het veelal onder hun niveau. Dat is geen ongelukkige samenloop van persoonlijke omstandigheden, het is een patroon.

Dubbeldik glas

Wie als vrouw met een migratieachtergrond een job zoekt, botst niet op een glazen plafond, maar op dubbel glas. De kansen liggen voor het grijpen, althans, zo lijkt het. Maar deze vrouwen worden vaker geconfronteerd met een barrière die anderen niet merken of voelen.

Vergelijk ze met autochtone vrouwen en je ziet hoe groot de achterstand is. Niet alleen de loonkloof knijpt hen af, ook een degelijke job bemachtigen blijft een gevecht. Discriminatie is geen gevoel, geen zeurderige klacht, geen paranoia, maar een feit. En het glas waar deze vrouwen tegenaan lopen, is vele lagen dikker dan velen durven toegeven. De werkloosheid bij vrouwen tussen de 25-64 jaar lag in 2023 in het Vlaams gewest vier keer hoger bij vrouwen met een niet EU-herkomst (6,1%) dan bij vrouwen met een Belgische herkomst (1,5%).  Zelfs in tijden van krapte zien we dat het voor vrouwen met een migratieachtergrond die actief op zoek zijn naar werk, moeilijker is om aan een job te raken dan voor Belgische vrouwen. En vreemd genoeg: de kloof in werkzaamheid wordt groter naarmate het opleidingsniveau stijgt (7,4%). Diploma? Mooi op papier dus, maar toch biedt dat niet vanzelfsprekend uitzicht op werk. Zelfs hoogopgeleiden merken hoe afkomst op de werkvloer zwaarder weegt dan bekwaamheid. Het glazen plafond voor vrouwen met een migratieachtergrond is niet van glas, maar van dubbel glas.

De kloof tussen autochtonen en allochtonen op de arbeidsmarkt is hier in Vlaanderen nog steeds een van de breedste van het continent.

Wil je een arbeidsmarkt die alle talent benut? Dan moet dat dubbele glas eraan. Ja, de werkzaamheidsgraad van mensen met een migratieachtergrond is de laatste jaren gestegen.  En toch, vergeleken met de rest van Europa, hinken we achterop. De kloof tussen autochtonen en allochtonen op de arbeidsmarkt is hier in Vlaanderen nog steeds een van de breedste van het continent. En de grootste slachtoffers? Vrouwen.

Economische crisis

Uit het meest recente trendrapport van Steunpunt Werk blijkt dat de werkzaamheidsgraad van mensen geboren buiten de EU-27 is gestegen. In 2016 lag die op 53,3%, in 2023 op 63,4%. Een mooie vooruitgang, zou je denken. Maar de kloof met autochtonen blijft gapend breed. Wie in België geboren is, zit op een werkzaamheidsgraad van 78,6%. En vrouwen met een migratieachtergrond? Die krijgen extra drempels op hun pad, waardoor ze veel vaker inactief blijven.

Wanneer de economie hapert, zijn zij de eersten die eruit vliegen.

Het rapport maakt nog iets pijnlijk duidelijk: economische crisissen hakken disproportioneel in op deze groep. Waarom? Omdat ze vaker in sectoren werken waar jobs snel verdwijnen bij tegenwind. Wanneer de economie hapert, zijn zij de eersten die eruit vliegen. Dat is geen toeval. Ze zitten in de bufferzone van de arbeidsmarkt, de plek waar werkgevers zonder scrupules snijden als het economisch minder gaat. Opleiding speelt mee. Wie lager geschoold is, krijgt de minst stabiele jobs. Maar laten we eerlijk zijn: het gaat niet alleen om diploma’s. Discriminatie is onmiskenbaar. Zelfs arbeidseconoom Stijn Baert erkent dat afkomst nog altijd een doorslaggevende rol speelt in wie kansen krijgt en wie niet.

Daar komt de logica van de Vlaamse arbeidsmarkt nog bovenop. Een arbeidsmarkt die als een fort rond de gevestigde, witte middenklasse is gebouwd. Wie binnen is, zit relatief veilig. Wie buiten staat, raakt moeilijk binnen. Dit systeem beschermt wie al werkzekerheid heeft, maar laat nieuwkomers en vrouwen met een migratieachtergrond in de kou staan. Zij passen niet in het standaardplaatje en worden systematisch achtergesteld. Ja, de werkloosheid bij niet-EU-27’ers is de afgelopen jaren gedaald. Maar nog steeds ligt die 2,5 keer hoger dan bij autochtone Belgen. Vrouwen met een migratieachtergrond krijgen, ondanks hun diploma’s, veel minder kansen.  Dat is geen individueel probleem, maar een maatschappelijk falen, zoals Miranda Ulens onlangs schreef voor Samenleving & Politiek.

Iedereen moet bijdragen, iedereen moet werken?

Uit de cijfers blijkt het onmiskenbaar: jonge vrouwen met een migratieachtergrond zijn minder actief op de arbeidsmarkt dan hun autochtone leeftijdsgenoten. En dat blijft niet zonder gevolgen: ze bouwen minder werkervaring op, wat hen nogmaals op achterstand zet. En dan is er nog de dubbele last. De combinatie van zorgtaken en discriminatie versterkt de structurele uitsluiting van deze vrouwen.

Volgens de huidige minister van Werk Zuhal Demir moet iedereen bijdragen, iedereen moet werken. De Vlaamse regering mikt op een werkzaamheidsgraad van 80%. Niet-beroepsactieven – en daaronder rekent ze ook vrouwen met een migratieachtergrond – moeten sneller aan het werk.

De combinatie van zorgtaken en discriminatie versterkt de structurele uitsluiting van deze vrouwen.

Daarbij is toch enige nuance nodig. In de groep huisvrouwen springen twee deelgroepen eruit die oververtegenwoordigd zijn: 55-plussers met een Belgische achtergrond en vrouwen tussen 25 en 54 jaar met een niet-Belgische achtergrond. Maar deze huisvrouwen, ongeacht afkomst, ontvangen in meer dan 90% van de gevallen géén uitkering en hebben ook géén arbeidswens. Hun keuze om thuis te blijven, brengt dus geen directe financiële last voor de samenleving mee. De reden die het vaakst wordt gegeven: zorgtaken die zelden te combineren vallen met de arbeidsmarkt zoals die vandaag georganiseerd is.

Deze huisvrouwen, ongeacht afkomst, ontvangen in meer dan 90% van de gevallen géén uitkering.

Blijft de vraag: hoe zal de minister vrouwen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt krijgen? De klassieke activeringsaanpak met sancties heeft hier weinig zin, aangezien er doorgaans geen sprake is van een uitkering. Men zal dus moeten overtuigen en overhalen. In de eerste plaats door de structurele drempels weg te werken en die blijven torenhoog. Zullen de plaatsen in de kinderopvang effectief uitgebreid worden? Zal men met De Lijn voortaan wel gemakkelijk op het werk geraken? En zal wie dan toch de stap wil wagen niet meteen op discriminatie botsen?

Zonder afdwingbare maatregelen tegen discriminatie blijft dat vooral symboolpolitiek.

Het beleid legt de bal grotendeels bij steden en gemeenten en ook sensibilisering en positieve beeldvorming worden voorgesteld als oplossingen, maar zonder afdwingbare maatregelen tegen discriminatie blijft dat vooral symboolpolitiek. Wil je daar iets aan doen? Dan volstaat een vage oproep tot gelijke kansen niet. Dan heb je beleid nodig dat discriminatie frontaal aanpakt en werk en zorg voor iedereen beter combineerbaar maakt. Een interessant artikel hierover is dat van Annelies Scheers (UHasselt) waarin ze stelt dat het hoog tijd is om het activeringsbeleid van ‘huisvrouwen’ te dekoloniseren.

Van uitsluiting tot oplossing

Als we vrouwen met een migratieachtergrond écht een eerlijke kans willen geven op de arbeidsmarkt, dan volstaan mooie woorden over diversiteit en inclusie niet. Dan moeten er structurele maatregelen komen die niet alleen de symptomen bestrijden, maar de kern van het probleem aanpakken. Dat betekent eerst en vooral discriminatie uitroeien. Hoeveel uitzendingen van Factcheckers, nulmetingen en praktijktesten in sectoren zijn er nog nodig voordat werkgevers stoppen met selectie op basis van afkomst in plaats van talent?

Het dubbele glazen plafond is niet vanzelf ontstaan, en het zal ook niet vanzelf verdwijnen.

Daarnaast moet het onderwijs toegankelijker en inclusiever worden. Hoe zorgen we ervoor dat meisjes met een migratieachtergrond niet afhaken voordat ze hun diploma halen? Hoe voorkomen we dat talent verloren gaat omdat opleidingen niet aansluiten bij de realiteit van de arbeidsmarkt? En wat doen we met het zorgsysteem dat vrouwen dwingt te kiezen tussen werk en gezin, in plaats van beide mogelijk te maken?

Vlaanderen verspilt talent en menselijk kapitaal door vast te houden aan een arbeidsmarkt die enkel werkt voor wie al binnen is. Het dubbele glazen plafond is niet vanzelf ontstaan, en het zal ook niet vanzelf verdwijnen. Het wordt tijd om het niet alleen te benoemen, maar ook te breken. De oproep van minister van Gelijke Kansen Caroline Gennez is een eerste stap, maar het is afwachten wat Zuhal Demir zal doen.

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInEmail this to someone